maar ik mocht het niet in mijn schuur ber gen en dus werd alles op het land gedorst. Een groot gedeelte dat niet direct afgele verd moest worden, werd opgeslagen in een fabriek. Van de bedrijfsleider kreeg ik alle gastvrijheid om het daar op te bergen. Maar toen kwamen de Tommies en ze gooiden met bommen de dijk van de Oost weggevoerd. Waar zou dat naartoe gebracht zijn? Wij gingen op onderzoek uit. Wat bleek: bij de fabriek was luchtaf weergeschut geplaatst en omdat de Duit sers vreesden dat het water ook daar zou komen, waren ze halsoverkop verhuisd naar het Smidswegje. De mannen zetel den nu in het huis 'Stil Water'. En jawel, watering door, vlak bij onze hofstee. Ik begreep dat het bij de fabriek mis zou gaan en dat het water daar spoedig zou komen. De bedrijfsleider en ik erheen. Tot onze schrik zagen we een Duitse soldaat bezig zakken haver op een wagen te laden. Ik schrok enorm, greep hem bij de arm en beduidde dat het mijn graan was en dat hij er dus af moest blijven. Tot onze verbazing loste hij de wagen weer en reed vlug weg. Maar mijn verbazing werd nog groter toen ik zag dat al mijn ander graan reeds was Hof De Loodkop in de Kattepolder in 1933, gelegen tussen Veere en Vrouioenpolder. Hier woonde de auteur. In oktober 1944 is deze boer derij geïnundeerd en verloren gegaan. (Zeeuws Documentatiecentrum) daar in het huis zag ik al mijn graan netjes opgestapeld, met mijn naam en woon plaats op de zakken gestempeld. Het leken net etiketten. Wij vroegen de com mandant te spreken en vertelden hem dat het mijn privé-graan was. Maar hij lachte zo'n beetje en ik zag dat ik voor een verlo-

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1998 | | pagina 9