Kleverskerkse
zuinigheid
De laatste jaren van de gemeente Kleverskerke
waarna die op 20 juli bij de griffie van het
kantongerecht werd ingeleverd. Dankzij
die rekeningen kon de geschiedenis van
de Veerse bergers nog 17 jaar verlengd
worden; hoe het de coöperatie verder ver
ging blijft vooralsnog onduidelijk.
J.H.F. Schwartz
1. Niet VLD 33 en OS 121 zoals vermeld in
De Wete van januari 1998.
2. Niet Ulk zoals vermeld in De Wete van
januari 1998.
Geraadpleegde bronnen:
- Rekeningen: Rijksarchief in Zeeland (RAZ),
archief Kantongerecht te Middelburg (inv.nr./
stuknr.): 750/345, 751/257, 753/193, 755/260,
756/432, 760/247, 761/239, 763/206, 766/3,
766/214, 767/235, 768/296, 770/279, 773/335,
775/355, 776/288, 778/239, 781/314, 782/366,
785/483, 787/582.
- Statuten: Bijvoegsel tot de Nederlandsche
Staatscourant, 16-6-1898 nr. 138; 27-11-1903
nr. 278; 15-12-1903 nr. 293 (ook opgenomen
in: RAZ, archief Kantongerecht te Middelburg,
inv.nr. 807).
Kleverskerke was in de eerste helft van de
negentiende eeuw de kleinste gemeente in
Zeeland. Het telde om en nabij de 195
inwoners en er stonden 33 huizen. Nage
noeg de gehele bevolking was hervormd,
tien inwoners waren rooms-katholiek en
een enkeling was aangesloten bij de Evan
gelisch Lutherse gemeente in Middelburg.
Het dorp lag erg geïsoleerd en was, vooral
in tijden met veel regen, nauwelijks te voet
bereikbaar.
Schoolopziener Van Deinse, die alle scho
len op Walcheren lopend bezocht, schreef
in een onderwijskundig rapport over het
jaar 1807 dat het in de winter niet te 'gena
ken' was om naar Kleverskerke te gaan,
omdat het dorpje op lage, moerassige
grond gelegen was.
Het plaatselijke bestuur
In de tijd dat de brandweer werd opgericht
(1836), was Goudswaard waarnemend
burgemeester. Hij was op 27 februari 1828
benoemd en had burgemeester Ingel
Baayens opgevolgd. Omdat er in 1825
reeds sprake was van opheffing van de
gemeente, werd Goudswaard aanvankelijk
waarnemend burgemeester. Pas op 13 juni
1839, dus elf jaar daarna, werd hij tot bur
gemeester benoemd, welke betrekking hij
tot 1842 heeft bekleed. Veel werk zal hij
aan dit burgemeestersambt niet gehad
hebben, want hij kon daarnaast zijn
beroep als smid normaal blijven uitoefe
nen.
Op 2 september 1842 werd Goudswaard
als burgemeester opgevolgd door de