Dit paaltje was het enige dat was voorzien van deze schilden. Nummer 2 stond op de hoek van het 'twee blank weijtje' en 'voorts van steen tot steen tot no 12 aan de west zijde van de weg bij het hof van Cornelis de Bree en het bos van meester Jan Holle.' Op de grens tussen Oostkapelle en Grijps- kerke moest Gualtherus van der Poort zaken doen met meester Van Cattenburg. Hier verrezen 29 genummerde stenen waarvan nummer 1 'begint bij de baaijen- hoefse weg en dan zuijdtwaardts van steen tot steen tot no 13 aan de westzijde van de groene weg en dan over de groe nen weg en voorts oostwaarts tot no 20 staande op de knorrenburgse weg en no 21 staat op de weg tusschen het hof van Reijgersberge of Reijgershoud nu toeko mende de heer schout bij nagt Reijnden en zoetendale en dan van steen tot steen tot no 29 staande op het wegeling daar Joris Ketelbakker gewoond heeft.' De scheiding tussen de heerlijkheden van Serooskerke en Oostkapelle werd 'gemaakt en geapprobeert ten genoegen van wederzijdse Ambagtsheeren de Heere Dirck Macaré de Serooskerke Johan Gualtherus van der Poort d'Oostcapelle.' Met blauwe arduinstenen, genummerd 1 tot en met 11, werd de grens tussen beide heerlijkheden gemarkeerd. 'No 1 legt in de plan van Mevrouw van Cattendijke genaamt Overduijn naast de cingeldreef bij den duijne, No 2 in dezelve plantagie naast de groote dreef bij de eerste dreef bij de regterhand. No 3 aan het eijnde van deze dreef bij de sprinke in voorschreve plantagie. No 4 over de sprink in de Plantagie van Rijnsburg. No 5 op de hoek bij de Lijdijckweije. No 6 ter zijden het oude bassijn in voorz. Plantagie. No 7 in de plantagie van het hof ter meede op het oosteinde van de dreef die aan de zuijdzijde nevens het huis loopt. No 8 op het westeijnde van deze dreef. No 9 naast de dreef die op den toren van Oostcappelle loopt op den hoek van het oude dreefje in dezelve plantagie. No 10 over de Sandweg in de weije van Cornelis Prince. No 11 in de Weije van de heer Burgmjees- ter] Daniel Tulleken op den hoek bij de Sprinke.' Bij de hiervoorgenoemde nadere aandui ding in 1768 werden de standplaatsen van de stenen in opdracht van Van der Poort nagemeten op twee torens 'met een hoek van graden en minuten van alle de scheidsteenen tusschen de heerlijkheden Oostcappelle ter eenre en de heerlijkhe den Serooskerke, Aagtekerke en Grijps- kerke ter andre zijde' door de in Oostka pelle woonachtige gezworen landmeter Pieter Janse Six* en A. Abrahamse, bode van Oostkapelle. Tijdens de voettocht in april 1768 tekende de landmeter aan welke lijn de grens vormde en waar de stenen stonden. Helaas ontbreekt een schetstekening. Voor zijn metingen gebruikte hij als vaste pun ten de diverse kerktorens en de torentjes van de buitenplaatsen Rijnsburg en Huis ter Mee. Een overzicht uit 1829 getiteld 'Aanduiding van het Getal tiendesteenen mitsgaders deszelver Standsplaatsen onder Seroos- k[er]ke'D geeft in combinatie met de tien- denkaart van Walcheren meer duidelijk heid over de plaatsen van de voormalige Serooskerkse tienden. Dit stuk was door burgemeester Melis van Serooskerke

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1998 | | pagina 33