oorlog gebrek was aan bijna alles, ook aan voedsel. De voedselvoorziening had als primaire levensbehoefte bij onze regering een zeer hoge prioriteit. Voor graan, melk en suiker werden kostprijsdekkende garan tieprijzen ingevoerd. De prijs per kilogram was dus min of meer gegarandeerd. Hoe meer kilogrammen werden geproduceerd, des te hoger het bruto-inkomen was. Dat stimuleerde de productie van deze zoge naamde buikproducten enorm, mede door ondersteuning van overheidswege van onderzoek, voorlichting en onderwijs. Om u een voorbeeld te geven: de gemiddelde melkproductie per koe was rond 1950 ongeveer 4.500 kilogram, dertig jaar later was dat 7.500 kilogram per koe, waarbij het aantal melkkoeien fors groeide. Was de opbrengst van 1 hectare tarwe in 1950 ongeveer 5.500 kilogram, nu is 10.000 kilogram per hectare geen uitzondering meer. Naarmate de productie in de landbouw steeg en de voedselschaarste verdween, ging de prijsondersteuning van de gega randeerde producten in een gemeen schappelijk Europa steeds meer van het Europese financiële budget vergen en groeide hiertegen de maatschappelijke en politieke weerstand. Verdere liberalisering Was in de periode 1945-1985 het beleid gericht op stimulering van de landbouw productie, de jaren vanaf 1985 zijn een overgangsfase. Verwacht wordt dat na het jaar 2005 liberalisering van de productie zal plaatsvinden. Het jaar 1985 is wat dat betreft een keer punt. Toen is de zogenaamde hervorming van het Europese landbouwbeleid in gang gezet, waarbij we nu in een overgangsfase zitten. Deze loopt synchroon met een wereldwijd streven naar liberalisering van de wereldhandel en een veel opener markt voor agrarische producten. U hebt vast wel eens iets gelezen over de GATT- en WTOII-onderhandelingen over deze mate rie. Handelsblokken worden deels of geheel opgeheven. In beginsel dient de wereld een open markt te worden en daar in passen geen handelsbarrières aan de buitengrenzen, zoals we die decennia lang in Europa hebben gehad. Leefbaar platteland We zien dat er een groeiende belangstel ling is voor (de instandhouding van) een leefbaar platteland, voor de natuur, het milieu en het welzijn van dieren. Kortom, voor de wijze waarop de landbouw zijn producten voortbrengt, of die nu plantaar dig of dierlijk zijn. Onze intensieve wijze van produceren van na de Tweede Wereldoorlog begint zich een beetje tegen ons te keren. Politiek en maatschappij vin den dat door onze intensieve bedrijfsvoe ring zaken als natuur, milieu en welzijn van dieren in de verdrukking komen. Dat schept dan wel de verplichting voor de politiek om de komende jaren meer geld beschikbaar te stellen voor het creëren van goede omstandigheden voor behoud en ontwikkeling van een leefbaar platte land en een milieu- en diervriendelijker landbouw. Dat geeft wellicht meer kansen voor boeren als ze rekening willen en moeten houden met de wensen vanuit de samenleving. Ik denk dan in de sfeer van beheersfuncties en van onderhoud van natuur en landschap. De prijsondersteuning zal verder wegval len. Eventuele financiële compensatie van die ondersteuning en/of maatregelen voor

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1998 | | pagina 6