eigendom wil behouden, voor een vaste
periode van twaalf jaar eenmalig te ver
pachten.
Overigens denk ik dat genoemde bedrijven
van 100 tot 150 hectare in Walcheren op
de vingers van twee handen te tellen zul
len zijn.
daarbij ook nog zo ongeveer hetzelfde
bouwplan. Sindsdien is men zich gaan
specialiseren: óf richting akkerbouw óf
richting melkveehouderij. Ik verwacht dat
er weer een zekere mengvorm terug zal
komen, maar dan bestaand uit heel ande
re, deels niet-agrarische componenten. De
prijsondersteuning was een goed instru-
En de boer hij ploegde voort... bij Gnpinge, ca.
1966. (Foto Adri van Wijngen, Zeeuws Docu
mentatiecentrum)
Grotere diversiteit
Wat de kleine en kleinere bedrijven in ons
gebied betreft, denk ik dat er een grote
diversiteit aan bedrijfstypen en bedrijfs-
stijlen zal ontstaan. Vlak na de Tweede
Wereldoorlog had bijna elk landbouwbedrijf
op Walcheren een min of meer gemengd
karakter met melkvee en akkerbouw, en
ment om de productie te stimuleren, maar
zij bevorderde eerlijk gezegd niet de inven
tiviteit van de agrarische ondernemer. In
de toekomst echter zal de boer op Wal
cheren gedwongen worden alternatieven
te zoeken in velerlei richtingen. De land
bouweconomie zal steeds meer omgezet
worden in een plattelandseconomie, van
productieruimte naar consumptieruimte.
Concreet vertaald zie ik dan in de toe
komst op Walcheren een beperkt aantal
grote akkerbouwbedrijven. Als de ruilver-