en cursus. Verder dient de ontwikkeling van cultureel en historisch toerisme te wor den bevorderd. Nieuwe recreatievormen zijn nodig om de diversiteit en dus de aan trekkelijkheid van Walcheren op peil te houden. Wel is het oppassen voor meer van het zelfde onder het mom van vernieuwing. De druk om aan vrijkomende agrarische gebouwen (mede) een recreatieve be stemming te geven, is groot. En de politiek heeft altijd een willig oor voor wensen uit de agrarische hoek. Zoals uit verschillende marktrapporten blijkt, is het gevaar van overaanbod en prijserosie reëel aanwezig. Dat is een bedreiging voor de bestaande bedrijven en de hele sector. Maar als dit risico wordt onderkend, dan zijn nieuwe recreatievor men alleen maar een versterking van het product Walcheren. 'Aantal recreanten neemt sterk toe' De stelling dat het aantal recreanten sterk zou toenemen, onderschrijf ik niet want de cijfers laten anders zien. Het is wel zo dat meer recreanten korter verblijven. De bewegingen zijn groter, maar het aantal overnachtingen stijgt niet. Het zal zelfs veel moeite kosten om het marktaandeel te behouden. Daarnaast is de (over)gevoeligheid voor hinder en overlast groter geworden. Het zijn echter vaak subjectieve ervaringen, waardoor het snel lijkt of het allemaal veel drukker is geworden. Door de vergrijzing zal het aantal jeugdige recreanten afne men, waardoor het kwaliteitsaanbod zal wijzigen. Wat gebeurt er tot 2010? Er zijn grote veranderingen op komst, die zich in een steeds sneller tempo zullen voltrekken. Als recreatieondernemer zet je dan wel eens een aantal zaken op een rij. Wordt je bedrijf vermalen tussen gesubsi dieerde kleinschaligheid en de grote recre atieconcerns, of blijft er een plaatsje in de markt? Gaan de mensen in 2010 nog wel kam peren, of kiezen ze voor andere accommo- datievormen? Blijft vliegen zo belachelijk goedkoop? Blijven de mensen in de goedkope vakantielanden tevreden met hun lage salarissen? Rijdt straks iedereen in een kleine auto die geen caravan meer kan trekken? Krijgt de politiek eindelijk oog voor de recreatie of blijft het, zoals nu, onder het mom van 'hoe beperken we de recreatie en kunnen we er zo veel mogelijk geld vandaan halen om onze begroting sluitend te maken'? Van een integraal beleid is nog lang geen sprake, terwijl dat hard nodig is. Kun je als klein bedrijf je product nog zichtbaar maken op een markt tussen het marketinggeweld van de grote bedrijven? Weten de klanten straks jouw product nog te vinden? Wordt personeel nog duurder en lastiger te krijgen? Je kunt je dan afvragen of je bedrijfje het nog wel kan bolwerken. En zo is er nog wel een aantal vragen te stellen, die de pessimisten onder ons niet vrolijker maken. Maar van nature ben ik redelijk optimistisch (dat is ook wel handig in mijn beroep). Naast vraagtekens zie ik ook een hoop lichtpunten en kansen. Zo begint bij de overheid eindelijk het besef door te dringen hoe belangrijk toeris me voor onze streek is en hoe weinig alternatieven er zijn.

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1999 | | pagina 28