Archiefvondsten Samenspraak tussen een Middelburgse corporaal en een Veerse visser landschappelijke wetenswaardigheden. Dankzij de medewerking van diverse instanties en de betrokken boeren en dankzij de inzet van de initiatiefnemers, de vrijwilligers van de Stichting Voetpaden Walcheren, kunnen bewoners en bezoe kers van Walcheren een nieuwe ervaring opdoen. Wat elders in het land succesvol is gebleken, is op Walcheren uiteindelijk ook gelukt. Het eerste 'padje' is terug en er bestaan plannen voor meer paden. Enthousiastelingen die daaraan willen meewerken of die het nieuwe voetpad wil len onderhouden, kunnen contact opne men met Els Huibregtse (MEC Walcheren, Korenbloemlaan 5, 4382 PD Vlissingen, telefoon 0118-417039). Els Huibregtse, Aad de Klerk Corporaal: Visser: Corporaal: Visser: Corporaal: Visser: Corporaal: Visser: Corporaal: Visser: Corporaal: Wel Theune hoe gaet het? Zoo stilletjes Sinjeur. Hoe staat het ter Vere al? Mair bedroeft slegt. Hoe slegt, ik dagt je stad flo reerde? Wel Heer Sinjeur wat prait. Wel ja je durft nog met Middel- burch gaen twisten, is dat een bewijs van een slegten tijd? Jai mair kiek Sinjeur al zijn wij slegt wi houwen veel van 't recht. Wat recht, tegen zoo een machtige stad als Middelburch te gaan harde bollen, 't is zotte werk. Jai Sinjeur dat zeg je wel, mair onze Agtbaire spreken anders. Jou Achtbaere moeten onder wijl met geduld aenzien dat haer bode uit onze stad en jurisdictie gebannen is. Visser: Mair Sinjeur kunnen en mogen de Heeren van den Haag dat zouden kunnen doen. Corporaal: Zeker wel, wie zou haer dat beletten? Visser: Kiek ik dogt dat de Heeren van den Haag dat zouden kunnen doen. Corporaal: Wat Heeren van den Haag, haer Edele Achtbaere van Middelburg zijn souverein. Visser: En mijn is gesegt dat het de boeren zijn die aen den met- zelaar van Westkappel die ook onschuldig gebannen is, geld geeven om te procedeeren. Corporaal: Wel nu wat overeenkomst heeft dat met den bode van Vere? Visser: Wel Sinjeur als de boeren onze bode ook eens wat sak-

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1999 | | pagina 35