maakte de secretaris toen hij een ogenblik
alleen was, op de plaats waar hij de
gemeente bijna 27 jaar als secretaris had
gediend, een einde aan zijn leven. Hij ver
koos de dood boven een leven onder Duit
se bezetting. Zo zwart moet hij de toe
komst hebben ingezien.
Het was een tragisch einde van onze
goede chef. Hij was het eerste dodelijke
slachtoffer van de oorlog in Westkapelle.
Als gevolg van het overlijden van De Vos
werd Dieleman secretaris en A. Roelse en
ik schoven een rang op. Ik zat trouwens al
sedert 1 september 1939 aan de 'groene'
tafel, omdat Roelse gemobiliseerd was.
Over de veranderingen op het stadhuis
door de bezetting zal ik niet uitweiden. Die
wijken niet veel af van wat in andere
gemeenten gebeurde. Bovendien is er
over de oorlog al zoveel gepubliceerd. Ik
zal alleen enkele belangrijke gebeurtenis
sen de revue laten passeren.
De Casembroot nam ontslag als burge
meester met ingang van 1 januari 1941.
Hij werd lid van het College van Gedepu
teerde Staten van Zeeland. Sedert 1939
was hij al lid van Provinciale Staten.
Wethouder W. Huibregtse nam daarna het
burgemeestersambt waar. Hij zat elke mor
gen één a twee uur op de secretarie. Met
ingang van 1 september 1941 kreeg hij als
waarnemend burgemeester ook de
bevoegdheden van de raad en van burge
meesters en wethouders. Volgens een ver
ordening van de rijkscommissaris werden
de gemeenteraden opgeheven en de wet
houders bleven slechts adviseur van de
burgemeester. De gemeenten werden nu
volgens het Duitse leidersbeginsel
bestuurd.
Huibregtse bleef in functie tot 4 maart
1942. Toen volgden twee n.s.b.-burge
meesters. Eerst M. Tuiten, die zendeling
was geweest, en daarna P.l. van Aartsen,
een ingenieur met een Duits diploma die
bij de oliewinning in Perzië had gewerkt.
M. Tuiten is maar tien maanden burge
meester geweest en van die tien maanden
was hij nog de helft ziek. Beide burge
meesters zaten meestal in de burgemees
terskamer en maar zelden aan de grote
tafel op de secretarie. Wij, op de secreta
rie, treurden daar niet om.
In 1943 werd, tijdens het burgemeester
schap van Van Aartsen, in het stadhuis
aan de zijde van de Kloosterstraat een
raam gemaakt. Daardoor werd het op de
secretarie lichter. Ook werd dat jaar de
secretarie van binnen geschilderd. Geld
speelde toen geen rol meer.
Van Aartsen was de weekends meestal
niet in Westkapelle. Hij ging dan naar zijn
ouders of naar kennissen in Zuid-Beveland
en kwam in de loop van de maandagmor
gen terug. Op maandag 4 september 1944
arriveerde hij pas laat in de middag in het
stadhuis. Hij kwam niet naar de secretarie
en wij hoorden hem in zijn kamer scharre
len. Na een tijdje riep hij de secretaris bij
zich. Toen deze weer op de secretarie
kwam, zei hij: 'Hij is vertrokken. Voorgoed!'
Van Aartsen had gezegd dat er ernstig
rekening moest worden gehouden met een
Engels-Amerikaanse bezetting van Wal
cheren. Hij hoopte dat hier weinig zou
gebeuren en de secretaris moest ons de
groeten van hem overbrengen.
De andere dag was het Dolle Dinsdag. Die
dag gebeurde hier niets. W. Huibregtse
nam wederom de functie van burgemees
ter waar. Door de verbreking van de ver
bindingen was er op de secretarie weinig
te doen. 's Middags zat daarom om beur
ten een van ons op de secretarie.