rechterzijde de burgemeester, jonkheer mr.
A.F.C. de Casembroot (maar die zat er
natuurlijk slechts zo nu en dan), tegenover
de secretaris de eerste ambtenaar ter
secretarie, W.J.K. Dieleman, en naast hem
de tweede ambtenaar, A. Roelse. Zo
waren de plaatsen bezet toen ik in april
1938 als volontair op de secretarie kwam.
Ik had een plaats aan de tafel tussen de
ramen. Ik was volontair, voor de oorlog
een normaal instituut bij de gemeenten.
Je werkte er, maar je was niet in dienst en
ontving dus geen salaris. Het was een
leerschool die je moest doorlopen om exa
men in de gemeente-administratie te kun
nen doen.
Wij werkten op de secretarie van 's mor
gens van 9 tot 12 en 's middags van 2 tot
5 uur. Zaterdagsmiddags hadden we vrij;
een werkweek dus van maar 33 uur. De
vakanties waren echter niet zo lang:
slechts veertien werkdagen per jaar. Daar
kwam echter nog bij dat wij niet werkten
op de derde dagen van Kerstmis, Pasen
en Pinksteren en op de vrijdagmiddag en
zaterdagmorgen van de Westkappelse ker
mis.
Het publiek kwam niet met de klompen
aan op de secretarie. Die werden uitge
daan voor men het trapje opging of in een
hoekje bij de deur gezet. Het publiek
kwam alleen binnen het hekje voor de
aangiften van geboorten of overlijden en
zat dan aan de tafel bij de secretaris, die
als ambtenaar van de Burgerlijke Stand de
akten inschreef, of bij de eerste ambtenaar
die dit bij zijn afwezigheid deed. Wanneer
iemand kwam om iets te bespreken, kreeg
die natuurlijk eveneens een plaats binnen
de omheining.
De secretarie was tevens raadzaal.
Raadsvergaderingen werden bijna altijd 's
avonds gehouden, zodat dit geen pro
bleem voor het werk op de secretarie gaf.
Als een enkele maal 's morgens of 's mid
dags een vergadering van de raad werd
gehouden, kon het secretariepersoneel in
de burgemeesterskamer werken.
Huwelijken werden ook op de secretarie
voltrokken. De burgemeester, die hierbij
meestal als ambtenaar van de Burgerlijke
Stand optrad, zat op zijn plaats aan de
'groene' tafel, met de secretaris naast hem
voor het voorlezen van de akte en verder
kregen het bruidspaar, de ouders en de
getuigen een plaats aan die tafel. De
andere bruiloftsgasten stonden achter of
naast de tafel. De gemeentebode was
aanwezig om de akte te laten onderteke
nen en na afloop stond hij bij de uitgang
met de collectebus voor het Burgerlijk
Armbestuur. Op de bus stond: 'voor de
armen'. Dit was op verzoek van een vorige
gemeentebode gebeurd om te voorkomen
dat men zou denken dat de gift een fooi
voor de bode was.
Omgangsvormen en stijl
De omgangsvormen waren heel anders
dan nu. Elke morgen als de burgemeester
binnenkwam, gaf hij, te beginnen met de
secretaris, iedereen een hand. Soms had
dit handenschudden in vliegende vaart
plaats wanneer hij naar Middelburg moest.
Hij ging, hoewel hij een auto had, nogal
eens met de bus en een enkele maal
moest de gemeentebode of de veldwach
ter de bus dan opwachten.
De stijl van de brieven van het gemeente
bestuur was zeer ouderwets. Burgemees
ters en wethouders begonnen de brieven
steeds met: 'Wij hebben de eer u mede te
delen...' In het begin heb ik vele brieven
geschreven aan de districtsinspecteur van