Twee stoven
Achttiende-eeuwse meestoven
bij Middelburg
In 1778 tekende Jan Arends twee meesto
ven die aan de oostelijke Havendijk buiten
Middelburg stonden. Over deze verffabrie-
ken is nog weinig bekend. Onderzoek
heeft aangetoond dat een van de twee sto
ven uit Koudekerke afkomstig is. Dat daar
Vooral op Schouwen verbouwde men veel
meekrap; bijna ieder dorp had zijn eigen
stoof voor de verwerking ervan.2
Meekrapteelt
Op Walcheren werd in tegenstelling tot de
een meestoot had gestaan, is eerder aan
getoond. Het tweede gebouw op de teke
ning van Arends is ter plaatse nieuw
gebouwd. Beide gebouwen zijn in het
begin van de negentiende eeuw ver
plaatst.'
Zeeland was vanaf de veertiende eeuw
een belangrijk productiegebied voor mee
krap. De wortels van de meekrapplant
werden gedroogd en vermalen tot een
rode verfstof, die werd gebruikt in de tex
tielindustrie. De afnemers van de Zeeuwse
meekrap waren textielfabrikanten in met
name Engeland, Vlaanderen en Brabant.
'Gezigt op de mestoven, van den Havendijk te
zien, aan de westzijde'. Tekening in kleur door
Jan Arends, 1778. (Rijksarchief in Zeeland,
KZGW, Zelandia Illustrata deel II, nr. 783)
rest van Zeeland niet veel meekrap
geteeld; een productie van de omvang als
die op Schouwen kende men op dit eiland
niet. In Middelburg stonden in de vijftiende
eeuw twee stoven en in de tweede helft
van de zeventiende eeuw stond er één in
de polder van Nieuwland, maar veel meer
Walcherse stoven zijn niet bekend.3
In de regel werd een stoof geëxploiteerd