"Nee, die put is met de hand, dus met de
schop gegraven tot in het grondwater. Zie
je in het talud die klei-, zand- en veenlaag-
jes? Kijk, het zand druipt over die laagjes
naar beneden. Ze noemen dat kwielzand
denk maar aan kleine kinderen die kwijlen."
Zwaere klei en zaevelgronden
We gaan verder, over de dijk naar het
zogenaamde Nieuweland.
"Nou opa, dat ziet er heel anders uit. Grote
percelen, zeg."
"Hier staan we op een grond die ze met
drie of soms wel vier paarden moeten
ploegen. Het zijn ook veel jongere gron
den. Zie je al die schelprestjes? Het zijn
zwaere klei en zaevelgronden." (E)
"Ik heb altijd moeite met de naam zwaar,"
zegt Jeroen.
"Wel, de gebruiker ondervindt zeer zeker
dat het gewicht van deze grond hoog is,
vandaar ook drie paarden voor de ploeg.
Het is dus echt een praktijknaam. Heel
vroeger wist men nog niets van slibgehalte
waar we nu aan denken. Verderop zijn
veel meer zanddeeltjes in de grond. Dan
noemt men het zaevelgrond. Omdat deze
grond prettig aanvoelt en ze gemakkelijk
bewerkt wordt, noemen ze het ook zochte
zaevel. Wij zeggen gewoon zavel." (F)
"Ja, dat weet ik."
"Al deze gronden hebben een zeer goede
structuur, vooral door de vele kalk en het
rijke bodemleven. Ze bevatten veel plan-
tenvoedsel zoals kalk en fosfaat. Vanwege
de goede structuur noemen ze deze gron
den ook wel krumelige, open grond."
"Ik zou hier best willen boeren," zegt
Jeroen.
"Kom, we gaan even op de dijk uitrusten.
Dan praten we verder. In het Oudeland,
vooral in het noorden van Wacheren, heeft
men ook heel zware gronden. Die bevat
ten evenwel weinig kalk. Deze is uitge
spoeld, verbruikt door de gewassen en
soms is er door de zee weinig kalk afge
zet. Deze klei heeft men heel lang geleden
minder mooie namen gegeven als kwaeie,
koppigestugge, taoie en vette klei. (G) De
twee eerstgenoemde benamingen slaan
op onhandelbaar, bij 'taoie' denken we aan
onbuigzaamheid en bij Veffe'aan een stuk
spek. Bij het ploegen ontstaan er als het
ware blinkende repen grond."
"Het is moeilijke grond om op te boeren,"
merkt Jeroen nog op, "de structuur staat
me niet aan."
Aerreme grond
"Zo, nu gaan we eens kijken in het Oude
land. Daar zal ik je vanaf de weg aerreme
dooie, vule. uutgeboerde grond laten zien."
"Dat lijkt me interessant."
"Stop! Hier is zo'n perceel. (G) Het ligt nu
braak. In deze grond is praktisch geen
bodemleven, geen kalk of ander planten-
voedsel meer aanwezig. Vandaar de naam
aerreme, dooie grond. Wel groeit er veel
onkruid zoals kamille en wildewig, dat men
hier vuulte noemt. Door veel stal- en
kunstmest te gebruiken kan men nog een
zeer matige oogst verwachten. Door eeu
wenlang gebruik is de grond zogenaamd
uitgeboerd."
Tuinderijen
"Ik krijg honger," zegt de boer in spe.
"Ja, we rijden nu via Souburg en Abeele
naar Middelburg. Daar gaan we wat eten."
Tijdens ons ritje merkt Jeroen terecht op
dat we veel tuinderijen en kleinere boerde
rijen passeren.
"De grond lijkt me hier ook heel anders,
opa."