"Daar zal ik je straks tijdens het eten meer over vertellen. Wacht, hier komen we bij een restaurant. Bestel maar iets lekkers." "Vertel, opa!" "Ja, die vele tuinderijen rond grotere plaat sen zoals Souburg, Middelburg, Vlissingen en Koudekerke hebben een eeuwenoude geschiedenis. De stadsbewoners, in vroe ger eeuwen uiteraard minder in aantal dan nu, hadden huis- en tuinafval en dierlijke mest. Al die organische mest kwam uitein delijk op het land terecht, meestal dicht bij huis, en werd daar ondergespit of onder- geploegd. In een stad als Middelburg werd door de gemeente aan ieder gezin een tonnetje beschikbaar gesteld om daarin de behoefte te doen. Met een speciale wagen werden de tonnetjes op gezette tijden opgehaald en buiten de stad op het land leeggestort en ondergewerkt. Door het eeuwenlang aanbrengen van voedselrijke organische stof ontstond dikke, humeuze, rijke tuingrond met een optimaal bacterie leven. Ze noemen dit een rieke, doenkere, rulle grond. (I) Ook bij de buitenplaatsen waar behalve huisafval en organische mest ook veel blad vrijkwam, treffen we deze grond aan, en ook hier vindt men grote moestuinen. Jammer dat zoveel van deze grond nu bebouwd is met woningen. Je zult begrijpen dat je in genoemde gron den niet veel meer terugvindt van de oor spronkelijke klei of zavelgrond. Het zijn nu eigenlijk kunstmatige, door de mens gemaakte gronden. In Engeland noemen ze die man-made soils. Dat klinkt goed, vind je niet?" Geschaepen grond "Kom, we rijden nu verder richting Bigge- kerke. Daar zal ik nog een door de mens gemaakte grond laten zien. Dus een geschaepen grond, zoals dat heet. Dit is een gebied waarbij tijdens de laatste inun datie in 1944 geen slib is afgezet, terwijl dat even verderop wel het geval is." "Het is hier wel erg vlak, opa, en maar wei nig bouwland." "Dat klopt. We lopen hier op een moerige grond, zoals de boeren zeggen. (J) Vele eeuwen terug was het hier één groot veen- moerasgebied. Enkele honderden jaren geleden is men begonnen het veen uit te graven en het na het drogen als brandstof te gebruiken. Uit de overgebleven as won men zout dat vervolgens grotendeels werd geëxporteerd. Dat was goede handel. Het uitgraven noemde men darinkdelven of moerneren; darink en moer zijn andere namen voor veen. Het veen werd tot de spier, een taaie klei - vandaar die naam - uitgegraven. Soms werd ook wat spier bovengespit. Het moerneren gebeurde wel wat slordig. Soms liet men wat veen zitten. Bovendien waren er nogal wat zavelige baantjes aanwezig en het land werd niet goed geëgaliseerd. Door de vele bewerkin gen daarna en door de intensieve begrep- peling werd uiteindelijk toch een wat natte grond verkregen. De moerige bovenlaag, zuur, is donker en bont van samenstelling en werd oorspronkelijk hoofdzakelijk als grasland gebruikt. Door een betere ontwa tering zijn deze gronden nu sterk in kwali teit toegenomen. Toch liggen er nog vele honderden hectaren van deze grond. Het is je nu wel duidelijk dat dit ook een kunst matige grond is." Invloed van de duinen We rijden nu verder, vrij dicht langs de dui nen. Hier stoppen we en ik laat Jeroen zien wat de invloed van de duinen op het bouwland is.

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1999 | | pagina 12