"Zie je daar die donkere vochtige grond? Dat noemen we kouwe, opdrachtige, laete grond. (K) In de duinen zit zeer veel water dat voor een deel naar het lager gelegen polderland stroomt. Het bodemprofiel is hier goed doorlatend, van onder zavel en naar boven lichte zavel en ten slotte een laag koregrond die sterk zandig is." Rooie gronden "Zeg Bram [Jeroen wordt brutaler], ik krijg dorst." "We gaan eerst nog een bijzondere grond soort bekijken en dan gaan we in Domburg wat drinken." We rijden verder naar het noorden en daar zien we rooie gronden. (L) "Wacht eens, opa. Koregrond, wat is dat nou weer?" "Ja Jeroen, jullie zeggen 'teeltlaag'. Waar schijnlijk is de naam vroeger bedacht omdat er vooral in het noorden van Wal cheren zeer veel koren, dus graan werd verbouwd. Maar terug naar de opdrachtige grond. Het duinwater stijgt dus gemakkelijk tot in de teeltlaag en omdat het duinwater koud is, is ook de grond lang koud. Van daar dus de naam kouwe, opdrachtige grond." "Dat begrijp ik," zegt mijn metgezel, "het is geen grond voor vroege aardappelen." Restanten van moernering, te zien in het nieuw gegraven talud van een watergang. De donkere gedeelten zijn veen dat is achter gebleven. (Foto And de Klerk) "We zijn toch niet in Limburg?" "Nee, het zijn ook niet echte rode, maar bruine gronden. Kijk, hier zijn we er." We stappen uit. "De roestbruine kleur van deze gronden is een gevolg van het ijzer dat in het zeewa ter aanwezig was tijdens de afzetting van de grond. Na drooglegging is het ijzer geoxideerd en heeft zich aan de humus

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1999 | | pagina 13