werden de inwoners van Middelburg uit
hun slaap gewekt door het slaan van de
trom en het geroep van 'Brand!' Al spoedig
bleek dat de tien jaar oude stoommolen in
de Seisstraat in lichterlaaie stond. Dadelijk
waren de brandspuiten, de schutterij en
het garnizoen in de weer om het gebouw
te redden, maar dit bleek tevergeefs
omdat alle kracht moest worden ingezet
om de belendende woningen te sparen.
Het gebouw brandde totaal uit, waarbij een
grote voorraad granen verloren ging.
Slechts eenderde van de gebouwen in de
stad was overigens verzekerd tegen
brandschade.
De grote brand van 1857
Op zondagavond 28 juni 1857 werden er
door een brand vier huizen op de hoek
van de Lange Delft en de Burg totaal ver
woest, liepen dertien andere woningen
schade op en waren er vier lichtgewonden
te betreuren.
De brand, die ontstaan was in de winkel in
garen en band van de heer Van Eersel,
werd rond halfzeven ontdekt door enkele
voorbijgangers. Toen men het pand bin
nenging, bleek al spoedig dat de brand zo
hevig was dat het als verloren beschouwd
moest worden. De eerste spuit was al na
een kwartier ter plaatse en kon spoedig
daarna water geven. Alle Middelburgse
spuiten werden ingezet, met in totaal zo'n
zeshonderd man personeel, terwijl ook uit
de omringende dorpen spuiten en man
schappen naar de brand werden overge
bracht. Alleen al uit Vlissingen kwamen er
zes spuiten ter assistentie. Nadat de brand
om halftien onder controle was, kwamen
nog de spuiten uit Sint Laurens, Gapinge
en Biggekerke, die onverrichterzake naar
huis terug konden keren.
Het nablussen nam ruim een halve week
in beslag.
Alcoholmisbruik
Een voortdurende zorg voor de leiding van
de brandweer was het overmatige alcohol
gebruik in die dagen. Meerdere malen is
het gebeurd dat spuitgasten zich tijdens
het blussen moed indronken. Het regle
ment uit 1838 bepaalde dan ook dat men
op een flinke boete kon rekenen als men
alcohol gebruikte tijdens een brand of een
oefening.
In de gemeenteraadsvergadering van 27
januari 1858 werd een brief behandeld van
de Vereeniging tot afschaffing van sterke
drank. De leden van deze vereniging
maakten het Middelburgse gemeentebe
stuur erop attent dat er ook bij het blussen
van de brand in de Lange Delft in 1857
van drankmisbruik sprake was geweest.
Verontwaardigd over dit feit schreef A. den
Boer, tweede brandmeester van spuit D,
een brief naar de Middelburgsche Courant,
die op 4 februari gepubliceerd werd. Hij
ontkende daarin ten stelligste dat er van
alcoholmisbruik sprake was geweest.
De branden van 1864 en 1868
Op vrijdagavond 5 augustus 1864 brak er
brand uit op de jaarmarkt in Middelburg,
waarbij een viertal kramen die op het over
dekte gedeelte van de Heerenbeurs ston
den, aanzienlijke schade opliepen. De
brand ontstond in de kraam van de heer
Dentes doordat een van de draperieën
door de wind bewoog, in contact kwam
met de gasverlichting en vlam vatte.
Op 8 november 1868 ontdekte instrument
maker J.B. Blindenbach brand in de kamer
achter zijn winkel in de Lange Delft. Het
pand brandde volledig uit, terwijl een vier-