behoorlijke verandering doormaakt." De architecten Jobse en Bos zeggen er het volgende over: "Onze zorg gaat momenteel uit naar de gebouwen Boule vard Bankert 154 en 156 welke in gebruik zijn door de Zeevaartschool. Deze gebou wen zijn indertijd ontworpen voor de Zee vaartschool en altijd als zodanig in gebruik geweest. De gebouwen van de Zeevaart school hebben een bijzondere kwaliteit, zowel stedenbouwkundig als architecto nisch. Bovendien zijn ze van enorme histo rische en emotionele waarde. Bij de vele ex-studenten roept dit gebouw heel wat herinneringen op. Niet alleen voor de Zeeuwen, maar voor een ieder die Vlissin- gen ooit bezocht heeft of vanaf zee heeft mogen aanschouwen, roept het typerende torentje beelden op van de zeevaart. Het gebouw kun je dan ook met recht een belangrijk beeldmerk van Vlissingen en haar zeevaart noemen. Het markante torentje wordt wereldwijd direct met Vlis singen geassocieerd en is daarmee, even als de Gevangentoren en het standbeeld van Michiel de Ruyter, een object voor de Vlissingse identiteit. Het gebouw is in alle opzichten ontworpen als beëindiging van een straatwand met een fraaie compositie van de bouwmassa's en de prachtige wijze waarop het uitkijktorentje in het plan is opgenomen. Door de zuidelijke ligging worden de gevelwanden prachtig aange licht. Vanuit zee en lopend over de boule vard is duidelijk te zien dat de witte gevels bijdragen aan de reflectie van het licht en de zee. De Zeevaartschool is door zijn witte kleur een parel in de bebouwing. De gevels kenmerken zich door eenvoud en een rijke detaillering. Door het plaatsen van de ramen in het vlak, zonder onder breking met balkons, e.d. komen de bouw massa's en daardoor ook de weerkaatsing van het licht optimaal tot uitdrukking. Rothuizen was de meest prominente archi tect van Zeeuwse oorsprong die in navol ging van veel architecten van buiten Zee land, welke in de wederopbouwperiode een duidelijk stempel op de architectuur in Zeeland hebben gehad, o.a. was beïn vloed door de Delftse School." Een andere zaak die de aandacht vraagt, is de vraag: is het beschermd stadsgezicht van Vlissingen niet te eng begrensd? De werkgroep Behoud Zeevaartschool, hierin gesteund door prof. dr. C.A. van Swighem, is van mening dat dit inderdaad het geval is. Met name is er te weinig aan dacht geweest voor het silhouet, gezien vanaf het water. Daarbij dient ook in reke ning gebracht dat ons land geen ander voorbeeld kent van het zeldzame feno meen vesting aan de zeekust. Het Vlissingse silhouet dat nog zo rijk is aan historische objecten, strekt zich uit van de Oostbeer bij de voormalige ingang van de Mauritshaven tot aan de Westbeer ter hoogte van de Coosje Buskenstraat. De werkgroep is van mening dat de grens van het beschermd stadsgezicht getrokken dient te worden vanaf een lijn loodrecht op een lijn tussen de hoogbouw en het schoolgebouw en deze lijn te laten aan sluiten op het eerder vastgestelde beschermde gebied. Binnen dit nieuwe gebied bevinden zich de Gevangentoren (veertiende eeuw), de zee muur met monnik (Napoleontische tijd), Boulevard Bankert met een aantal markan te woningen en een beeldbepalend gebouw van historische betekenis, de Zee vaartschool, en verder landinwaarts de monumentale Watertoren.

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1999 | | pagina 36