De Zeevaartschool moet blijven
Locatie maritiem instituut De Ruyter te Vlissingen bedreigd
tal woningen ernaast en aan de overzijde
aanzienlijke schade opliepen.
J.H. Midavaine
Geraadpleegde literatuur en bronnen:
- De Middelburgsche Courant van 6 en 8
augustus 1818, 8 maart 1821, 22 augustus
1846, 3 januari 1854, 25 januari en 2 februari
1855, 30 juni, 2 en 3 juli 1857, 30 januari en 4
februari 1858, 6 augustus 1864, 8 en 12
november 1868.
- B.J. de Meij, 'Over branden en brandblus-
schen te Middelburg in de middeleeuwen'.
Gepubliceerd in de Middelburgsche Courant
van 27 december 1929.
- H.M. Kesteloo, 'De stadsrekeningen van
Middelburg, 1365-1810', in: Archief, uitgege
ven door het Zeeuwsch Genootschap der
Wetenschappen, 1881-1902.
- DrW.S. Unger, 'Bronnen tot de geschiede
nis van Middelburg in den landsheerlijken
tijd', in: Rijks Geschiedkundige Publicaties
nrs. 54, 61 en 75 (1923, 1926, 1931).
- 'Reglement op het Brandwezen binnen de
gemeente van Middelburg', Middelburgsche
Courant, 14, 17 en 21 juli 1821.
- 'Reglement op het brandwezen binnen de
stad Middelburg', Middelburg, Auer, 1838.
- 'Reglement voor het college van beambten
der brandweer te Middelburg', Altorffer, ca.
1905.
- 'Wet van orde en verbintenis voor de officie
ren der brandspuiten in Middelburg, als leden
en eigenaren van 't Bocht in de Nieuwe-Kerk
dezer stad', Middelburg, Moens, 1814.
- J. Ehrlich, 'Proeve eener geschiedenis van het
brandwezen te Middelburg, voorgedragen in
eene algemeene vergadering der leden van het
brandwezen, aldaar den 1857'.
Begin oktober 1998 schreef Jacques Cats
in de PZC een artikel over het maritiem
instituut De Ruyter. Het kwam erop neer
dat dit instituut, dat deel uitmaakt van de
Hogeschool Zeeland (HZ), op termijn zou
moeten verhuizen naar de locatie van de
hogeschool aan de Edisonweg te Vlissin
gen.
In het artikel werd ook de vraag gesteld
hoe schrijver dezes als oud-leerling van de
Zeevaartschool en lid van de werkgroep
Behoud Zeevaartschool, zoals men dit
instituut in de volksmond noemt, zou
reageren als het gebouw zou verdwijnen.
Toen men mij deze vraag stelde, vond ik
het in eerste instantie onaanvaardbaar dat
het gebouw zou verdwijnen. Maar als je er
langer over nadenkt, kun je je ook wel iets
voorstellen en begrip opbrengen voor dit
standpunt.
Het is namelijk een publiek geheim dat de
HZ moeite heeft om de eindjes aan elkaar
te knopen en dan is een manoeuvre van
de HZ-leiding om op deze manier uit de
impasse te komen wel enigszins te begrij
pen. Te meer daar de exploitatie op de