kader waarbinnen de gemeente herbouwd
zou worden. De loop van de straten moest
gewijzigd worden omdat de nieuwe dijk
over een gedeelte van het dorp lag en ook
was hier en daar wijziging om andere
redenen gewenst.
De wederopbouw
Nadat het wederopbouwplan vaststond,
konden de oude straten definitief hersteld
worden en nieuwe straten worden aange
legd. Het herstel en de aanleg van nieuwe
straten gebeurde door de gemeente in
eigen beheer. Naast de vaste werklieden
werden daarvoor werklieden in los verband
aangenomen. Ook het herstel van de
begraafplaats en de overbrenging van de
in Oostkapelle begraven oorlogsslacht
offers naar Westkapelle gebeurde door die
werklieden. De aanleg van een riolering en
de bouw van een rioolwaterzuiverings
installatie werden aanbesteed.
Na de verkaveling van de beschikbare grond
in het wederopbouwplan wist ieder waar hij
kon herbouwen. Bij de bouw door herbouw-
plichtigen had het gemeentebestuur, behal
ve de toewijzing van de bouwgrond en het
normale bouwtoezicht, geen taak.
Toch heeft de gemeente ten aanzien van
de bouw door herbouwplichtigen een
belangrijk initiatief genomen. Omdat de
schaderegeling maar uitbleef, werd in
1947 begonnen met de bouw van een
complex van twaalf woningwetwoningen
(woningen met steun aan gemeenten over
eenkomstig de Woningwet) aan de noord
zijde van de Noordstraat, waarbij met de
wensen van de toekomstige bewoners,
herbouwplichtigen, rekening werd gehou
den. Daarna volgde nog een complex van
zes woningwetwoningen aan de Zuidstraat
en vervolgens werden op dezelfde wijze
enkele woningcomplexen met in totaal
omstreeks tachtig woningen (d'Arke, Jakob
Brasserstraat, Kloosterstraat, Noordstraat,
Noordkerkepad en Molenwal) gebouwd
met bijdragen volgens de Financierings
regeling Woningbouw 1947. Dit was een
regeling voor particuliere bouw, maar de
gemeenten konden van die regeling even
eens gebruik maken. Hierbij behoorde
tevens een aantal woningen die niet voor
herbouwplichtigen werden gebouwd en die
de gemeente zou verhuren.
De gemeente was bij de bouw volgens
deze regeling aan niet zulke strenge
regels gebonden als bij de bouw van
woningwetwoningen, maar kreeg daarvoor
geen leningen van het Rijk en moest voor
de financiering op de kapitaalmarkt lenen.
De woningen werden na de bouw aan de
herbouwplichtigen verhuurd. Het had nogal
wat voeten in de aarde. Er was veel over
leg van het gemeentebestuur met ambte
naren van het ministerie van Wederop
bouw en Volkshuisvesting nodig voordat
de woningen aan de herbouwplichtigen
konden worden overgedragen. Dit had
eerst op 31 december 1953 plaats, met
terugwerkende kracht tot het begin van de
bouw met verrekening van huur en door
de gemeente betaalde lasten.
Ook het Rijk heeft twee complexen wonin
gen voor herbouwplichtigen overeenkomstig
hun wensen herbouwd (zuidzijde Zuidstraat
en zuidzijde Noordstraat). De opdrachten
hiertoe gaf het College van Algemene Com
missarissen voor de Wederopbouw en die
bouw werd daarom wel collegebouw
genoemd. De financiering en de afwikkeling
met de herbouwplichtigen heeft door het
ministerie van Wederopbouw en Volkshuis
vesting plaatsgehad. De gemeente had hier
geen bemoeienis mee.