toestemming geven voor de operatie als
een derde medicus, de heer Pabst, officier
van gezondheid 1e klasse van het leger,
het met deze behandeling eens is. De offi
cier is met dokter Bolle van mening dat
men niet lijdzaam moet toekijken als er
nog behandeling mogelijk is. Hazenberg
laat zich zo overtuigen en voert samen
Dr. J.C. Bolle. (Zeeuws Documentatiecentrum)
met Bolle de operatie uit, onder toeziend
oog van officier Pabst. Het is echter te
laat. Twee dagen later overlijdt ook John
Lugg, eenendertig jaar oud, aan tetanus.
Overplaatsing
Gelukkig is er ook goed nieuws te melden.
Met drie andere matrozen, Daniel Burne
uit Cork, John Hastings en Thomas Gan
non uit Liverpool, gaat het een stuk beter.
Zij kunnen nog diezelfde avond met de
mailboot vanuit Vlissingen naar Queensbo-
rough in Engeland worden overgebracht.
De Bruyne maakt zich echter steeds meer
zorgen over de enige overgebleven
patiënt, eerste stuurman William Pittman.
Opnieuw vraagt hij de opinie van dokter
Bolle. Deze is van mening dat Pittman
beter naar Middelburg kan worden overge
bracht, en wel om drie redenen. Ten eerste
is het Oude Mannenhuis in Vlissingen,
hoewel redelijk voor zijn doel geschikt, niet
te vergelijken met het (voor die tijd)
modern ingerichte ziekenhuis te Middel
burg. Vervolgens is het personeel in Vlis
singen niet gewend aan ernstige chirurgi
sche patiënten. En ten slotte hebben Pitt-
mans wonden voortdurend verzorging
nodig, wat in Vlissingen niet mogelijk is.
Als De Bruyne deze argumenten aan dok
ter Hazenberg voorlegt, blijkt deze het
hiermee wel eens te zijn. Hij is echter van
mening dat de patiënt het vervoer van Vlis
singen naar Middelburg mogelijk niet zal
overleven. Dokter Bolle laat weten dat hij
het risico van het vervoer dan wel op zich
zal nemen. De patiënt zelf juicht dit alleen
maar toe, aangezien hij volgens eigen
zeggen het gevoel heeft dat hij dood zal
gaan in Vlissingen.
"Het transport naar Middelburg met een
overdekte brancard," zo schrijft De Bruyne,
"werd op de best mogelijke manier uitge
voerd." Daar blijken de Vlissingse burge
meester en wethouders echter heel anders
over te denken. Waarschijnlijk naar aanlei
ding van een klacht van de regenten van
het Vlissingse gasthuis schrijven deze op
23 december een brief naar de superieur
van De Bruyne, de consul-generaal van
Groot-Brittannië in Den Haag: "Op gezag
van den Vice Consul had het vervoer gis
ter namiddag plaats, in een ziekenmand