weer volop en iedereen die andere vlees soorten bestelde, kreeg daarbij een stuk leverworst als toegift. Door deze handelwijze en het feit dat zijn vleesproducten net iets goedkoper waren dan bij de concurrent trok hij veel klanten, vooral arbeiders met een kleine beurs, en zo kon de leverworstvergiftiging zich Slachtoffers Het gerucht van de vergiftiging verspreidde zich als een lopend vuurtje en op maan dag 23 maart werden alle beschikbare geneesheren ingeschakeld om de grote stroom slachtoffers te kunnen behandelen. In de Middelburgsche Courant van 24 maart 1874 werd voor het eerst melding Prentbriefkaart van de Lange Delft met daarop aangegeven pand B 120, de slagerij van Van Os, tegenover de Segeersstraat, schuin tegen over de voormalige Provinciale Bibliotheek. (Rijksarchief in Zeeland, Zelandia lllustrata, prentbriefkaarten) enorm uitbreiden. Toen op zondag 22 maart iedereen die van de leverworst van Van Os had gegeten, de gevolgen van de vergiftiging had ondervonden werden de Inspecteur van het Staatstoezicht op de Volksgezondheid in Zeeland en de burge meester van Middelburg in kennis gesteld. De voorraad leverworst bij L. van Os werd door de politie in beslag genomen. gemaakt van de vergiftiging. Tevens kon de krant berichten dat de politie de voor raad worst in de winkel in beslag had genomen en dat de Geneeskundige Inspectie van het Staatstoezicht op de Volksgezondheid een onderzoek was gestart naar de oorzaak. Een dag later meldde dezelfde krant dat reeds ongeveer tweehonderd personen getroffen waren door de leverworstvergiftiging, dat sommi gen in slechte conditie verkeerden maar dat in tegenstelling tot allerlei geruchten nog niemand was overleden. Het eerste slachtoffer viel echter kort daar na, op 26 maart 1874, toen de 62-jarige stukadoorsknecht Guillaume Plankeel, die

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1999 | | pagina 28