Het belangrijkste werk dat ik in Oostkapel-
le heb gedaan, is het verwerken van alle
sterfgevallen als gevolg van de oorlog in
de bevolkingsadministratie. De geborgen
slachtoffers van het bombardement wer
den door de secretaris (als ambtenaar van
de Burgerlijke Stand) in het overlijdens-
register ingeschreven. De aangiften van
overlijden gebeurden door H. de Kok,
toentertijd wachtmeester bij de politie.
Een bijzonderheid is ook dat nog een
geboorte in de registers van de Burgerlijke
Stand moest worden ingeschreven. Dat
was een geboorte die daags na het bom
bardement in het buitengebied van de
gemeente had plaatsgevonden en door de
ontstane situatie niet binnen de vastgestel
de termijn van drie dagen kon worden
ingeschreven. Om de te late aangifte te
mogen inschrijven was een machtiging van
de Officier van Justitie nodig.
Villa Duinenburg
De secretarie bleef tot begin 1945 in Oost-
kapelle. Daarna verhuisde die naar de villa
Duinenburg in Domburg. In dat gebouw
waren tevens de secretarie van Domburg
en Aagtekerke ondergebracht, alsmede
het distributiekantoor. De secretarie van
Westkapelle kreeg een vertrek op de eer
ste verdieping aan de achterzijde van het
gebouw. Wij keken uit op de binnenzee die
het overstroomde Walcheren toen was. In
dat vertrek stond wat meubilair, onder
andere houten bureaus, afkomstig van de
Duitse Wehrmacht. Wij zaten nu voor het
eerst aan bureaus.
Begin januari kwam L. Roelse als waar
nemend burgemeester in functie. De
secretaris en ik waren het enige admini
stratieve personeel, want de eerste ambte
naar A. Roelse was in dienst bij het Militair
Gezag. Na enkele maanden kwam er een
leerling-ambtenaar bij.
De villa Duinenburg werd bij besluit van de
burgemeester, die nog steeds de bevoegd
heden van de raad en de burgemeester en
wethouders uitoefende, als 'huis der
gemeente' aangewezen: de plaats waar
volgens het Burgerlijk Wetboek de huwelij
ken moesten worden voltrokken. Hierdoor
konden personen die elders verbleven
maar in Westkapelle in het bevolkings
register waren ingeschreven, in Duinen
burg trouwen voor de ambtenaar van de
Burgerlijke Stand van Westkapelle.
Er zijn in die eerste maanden van 1945
verschillende paren daar getrouwd. Vele
huwelijken waren door de oorlog uitge
steld. Hoewel de oorlog voorbij was, was
de toestand niet verbeterd. Integendeel, de
schaarste aan woonruimte was nog veel
groter geworden, maar men trouwde nu
toch. Op een verbetering viel voorlopig niet
te rekenen. Men vond altijd wel onderdak.
De entourage bij de huwelijksvoltrekking in
Duinenburg was niet erg sfeervol. Er was
voor de in het bombardement omgekomen
gemeentebode P. van Peene nog geen
opvolger benoemd die de bruiloftsstoet
van de stoep tot in het vertrek van de
secretarie kon begeleiden. Dit vertrek was
ook niet ingericht voor het voltrekken van
huwelijken. Het bruidspaar zat aan het
bureau van de secretaris, die het huwelijk
voltrok. Ik zat op een hoek van dat bureau
om de huwelijksakte voor te lezen en de
ouders, getuigen en verdere bruiloftsgas
ten zaten op enkele stoelen die er waren,
of ze stonden.
Om huwelijken in Westkapelle te kunnen
voltrekken werd in mei 1945 de woning
van de elektrisch installateur A. Huibregt-
se, die schuin tegenover het oude stadhuis