Bureaubarak
Begin november 1945 verhuisde de secre
tarie opnieuw. Nu naar Westkapelle, naar
de bureaubarak van het zogenoemde Zwit
sers Barakkenkamp. De houten barakken,
staande op het Noordervroon, waren
geschonken door Don Suisse voor de
huisvesting van arbeiders. Die bureau-
Hef gemeentehuis in een bureaubarak. (Foto
collectie Flipse)
barak stond op de plaats waar nu de brood
fabriek staat. Een vertrekje van die barak
werd gebruikt door de kampbeheerder. De
rest was voor de gemeente beschikbaar.
Links van de voordeur was de burgemees
terskamer en verder daarnaast en daar
achter de secretarie. Rechts van de voor
deur was een vertrekje voor de distributie-
dienst, daarnaast bevond zich het vertrek
van de kampbeheerder met een eigen
ingang en achter de beide kamers was de
raadzaal. Aan het eind van de gang was
het toilet en een bergruimte.
Het meubilair dat op de secretarie in Dom
burg in gebruik was en afkomstig van de
Duitse Wehrmacht, werd naar de nieuwe
behuizing overgebracht. In de burgemees
terskamer kreeg de brandkast uit het oude
stadhuis een plaats. Deze was onbescha
digd vanonder het puin te voorschijn geko
men.
Na een jaar van omzwervingen was de
behuizing nu redelijk goed. Het was een
luxe dat er een aparte raadzaal was. In het
oude stadhuis hadden we die niet. Bij
trouwpartijen hoefde het werk op de secre
tarie niet meer onderbroken te worden. In
de raadzaal konden ook andere grote ver
gaderingen of bijeenkomsten worden
gehouden.
Bestuurders en ambtenaren
Inmiddels was een college van burge
meesters en wethouders gevormd. De
Commissaris der Koningin had op grond
van zijn bevoegdheid ingevolge het Besluit
Tijdelijke Voorziening Bestuur Provincies
en Gemeenten twee leden van de oude
gemeenteraad tot wethouder benoemd.
Dat waren W. Gabriëlse van de Arbeiders
partij en H. Cijsouw van de Staatkundig
Gereformeerde Partij. Daar de waarne
mend burgemeester L. Roelse in 1939
raadslid en wethouder was geworden via
de lijst Gemeentebelang, waren de ver
schillende richtingen in het college van
burgemeester en wethouders zoveel
mogelijk vertegenwoordigd.
Op de secretarie werd het personeel uitge
breid met L. Kaland als derde ambtenaar
en een typiste. Het was nieuw dat er vrou
welijk personeel op de secretarie kwam.
Voor de oorlog gebeurde het eenvoudige
werk door een volontair, maar die waren er
niet meer. Wel waren er nu leerling-ambte
naren die voor een geringe beloning kwa
men werken, maar die kwamen of bleven
niet in Westkapelle. De typiste zorgde
ervoor dat er 's ochtends en 's middags
koffie of thee voor het personeel kon wor
den geserveerd, evenals voor bezoekers
die voor een bespreking aanwezig waren.
Het was een vooruitgang ten opzichte van