de situatie van voor de oorlog. Als ge
meentebode werd W. de Pagter benoemd.
In januari 1946 werd jhr. mr. A.F.C. de
Casembroot voor de tweede maal tot bur
gemeester van Westkapelle benoemd. De
installatie had plaats op 2 februari in een
andere barak van het Zwitsers Barakken
kamp.
Op 26 juli had een verkiezing voor de
leden van de gemeenteraad plaats. W.
Gabriëlse bleef wethouder en H. Cijsouw
werd vervangen door L. Minderhoud van
de gecombineerde lijst c.h.u.-a.r.p. Toen
was het gemeentebestuur weer compleet
en op de normale wijze tot stand gekomen.
Deze samenstelling van het college van
burgemeester en wethouders bleef zo tot 1
februari 1948, toen jhr. mr. De Casembroot
Commissaris der Koningin in Zeeland
werd. W. Gabriëlse werd nu waarnemend
burgemeester en hij bleef dat tot op 29 juni
1949 mr. M. Tydeman als burgemeester
werd geïnstalleerd. Deze installatie had
plaats in het noodgebouw van de openba
re lagere school, dat ongeveer stond op de
plaats van het gebouw Westkapelle Her
rijst. Na de raadsverkiezingen van 1950
werd wethouder L. Minderhoud opgevolgd
door K. Minderhoud van Gemeentebelang.
Belangrijke besluiten
In dit artikel over de tijdelijke huisvesting
van het gemeentebestuur van 1944 tot
1954 vermeldde ik de toenmalige burge
meesters en wethouders. Ik vind dat ik hier
eveneens iets moet laten volgen over de
belangrijke besluiten die het gemeentebe
stuur in het tijdelijk gemeentehuis op het
Noordervroon heeft genomen.
Nooit stond een bestuur van Westkapelle
voor zulke belangrijke beslissingen als het
gemeentebestuur in 1946. Nu was ook voor
1946 al het een en ander gebeurd, maar
dat waren in het algemeen voorlopige voor
zieningen. Zo werden een noodgebouw
voor de openbare lagere school en zes
noodwinkels gebouwd en was met de bouw
van tweehonderd houten Bruynzeelwonin-
gen begonnen. Het ruimen van puin en slo
pen van opstallen was volop aan de gang.
Jhr. mr. A.F.C. de Casembroot en zijn echtgeno
te voor de gemeentebarak, na zijn installatie als
burgemeester in januari 1946. (Foto N. Flipse-
Roelse)
Een voorziening die niet voorlopig was, was
de aanleg van een waterleiding van Zoute-
lande naar Westkapelle. Voor de oorlog had
de raad besloten de gemeente niet op het
waterleidingnet aan te sluiten. Door de
bevolking was tegen de aansluiting op het
waterleidingnet ook geageerd, ledereen
had immers een regenbak. Nu gebeurde de
aanleg zonder enig commentaar. Voor de
watervoorziening van de noodwoningen
was de waterleiding absoluut noodzakelijk.
Het belangrijkste besluit dat genomen
moest worden, was de vaststelling van het
wederopbouwplan. Dat plan bepaalde het