Zeelieden in ziekenhuizen
Engelse schipbreukelingen in Vlissingen en Middelburg
Onder het kopje 'Zeetijdingen' meldt de
Middelburgsche Courant van donderdag
16 december 1880 dat het stoomschip
Amsterdam "drie 1e klas- en twee 2e klas
passagiers, benevens 14 tusschendeks-
passagiers" uit New York in Vlissingen
heeft "aangebracht". Op de voorpagina
van dezelfde krant heeft de lezer echter al
kunnen lezen dat er nog zes mensen aan
land zijn gekomen. Geen betalende passa
giers maar schipbreukelingen, die meteen
naar het Vlissingse gasthuis zijn overge
bracht.
Uit de Middelburgsche Courant: "Vlissin
gen, 15 december. Het stoomschip
Amsterdam, gezagvoerder Taat, van New
York alhier binnengevallen, ontmoette den
10en December op de 48° 13' n.b. en 30°
w.l. de Engelsche bark Queen of India,
van New Brunswick (Can.) naar Londen
bestemd, waarvan de gezagvoerder ver
zocht eenige schipbreukelingen aan het
stoomschip te mogen overgeven. De
Amsterdam zond onmiddellijk eene boot
en nam daarmede 7 personen over,
behoord hebbende tot de Engelsche bark
Nile welk schip, met eene lading hout van
Quebec (Can.) naar Cardiff den 22en
November in de golf van St. Laurens in
een zwaren w.n.w. storm eerst zwaar lek
werd en daarna omsloeg. De kapitein, de
2e stuurman en 6 matrozen verdronken,
terwijl de 1e stuurman benevens de overi
ge 8 personen der bemanning zich op het
wrak wisten te redden. Zes dagen hadden
zij zich daarop in de grootste ellende door
gebracht, toen zij, geheel uitgeput, met
bevroren handen en voeten, op de Queen
of India werden opgenomen en liefderijk
verpleegd. De schipbreukelingen verkeer
den allen in zorgwekkenden toestand,
dewijl op de bark alle geneeskundige hulp
ontbrak. Eén der geredden is aan boord
van de Queen of India overleden en een
ander, die geheel krankzinnig was, kon
niet naar de Amsterdam worden overge
voerd. In den morgen van den 11 en
December is aan boord van het stoom
schip ook nog één der ongelukkigen
bezweken."
De Vlissingsche Courant heeft die dag
ongeveer hetzelfde bericht, en weet daar
aan nog toe te voegen: "De zes geredde
manschappen roemen om strijd de
menschlievende behandeling, door hen
aan boord van de Amsterdam ondervon
den, waar de kapitein, de dokter en alle
leden der bemanning alle pogingen aan
wendden om hun lijden te verzachten. Zij
zijn thans naar het gasthuis alhier ter ver
pleging overgebracht, van sommigen is het
echter te vreezen dat zij voor hun leven
verminkt zullen zijn."
De schipbreukelingen worden op de kade
opgewacht door de hoogste vertegenwoor
diger van de Britse regering in Zeeland,
vice-consul P.L. de Bruyne uit Middelburg.
Hij laat de zes mannen met drie koetsen
naar de ziekenafdeling van het Oude Man
nenhuis van Vlissingen vervoeren, waar hij
ze overdraagt aan de zorgen van dokter
Hazenberg.
Als De Bruyne echter de volgende dag
terugkomt, blijkt dat de schipbreukelingen
niet erg te spreken zijn over de behande
ling die ze in het Vlissingse gasthuis krij
gen. Sinds hun aankomst rond de middag
de vorige dag is het enige wat ze gekre
gen hebben wat soep als avondeten en
brood met koffie zonder melk of suiker als