Stamvader Jacob Jacob Vermeulen (Tholen, 1814) voer al in 1840 op de beurtdienst Middelburg-Rotter dam. Als zelfstandig ondernemer liet hij in 1856 de houten tjalk 'Johanna Pieternella' bouwen. Zijn broer Willem zat ook in de onderneming en voer met de tjalk 'Corne lia Hendrika'. Jacob en Willem verzorgden beurtelings de weekdienst op Rotterdam. Toen Willem overleed, nam Jacob met zijn twee zoons Willem en Hubregt beide dien sten over. Willem voer met de 'Johanna Pieternella' en Hubregt met de 'Cornelia Hendrika'. Nieuwbouw Rond de eeuwwisseling waren de tjalken aan vervanging toe. Willem en Hubregt Vermeulen lieten de ijzeren klippers 'Eben Haëzer' en 'Walcheren' bouwen. In tijden van grote drukte werden er regelmatig schepen bijgehuurd, en dat is zo gebleven tot de opheffing van de dienst in 1967. Hubregt en Willem trokken zich achtereen volgens in 1919 en 1921 terug en lieten het bedrijf aan hun respectieve zoons Wessel en Johannes, waarmee de derde generatie Vermeulen aan het roer kwam. Wessel kwam op de 'Walcheren' en Johannes op de 'Eben Haëzer'. In de jaren twintig was er kennelijk weer behoefte aan nieuwbouw. Wessel liet het 150-tons motorschip 'Walcheren II' en Johannes het zusterschip 'Johanna Catha- rina' bouwen. Beide schepen werden gelijktijdig bij de werf van Figee te Maas sluis gebouwd en nog met hulpzeiltuig uit gerust. Ze waren van het zogenoemde 'luxe-motor'-type en werden in die dagen als zeer modern en luxueus beschouwd. De schepen hadden een lengte van 26 meter bij een breedte van 5,35 meter en werden voortgestuwd door een Deutz/ Brons 40-48. Het waren robuuste schepen, geschikt voor de woelige Zeeuwse wate ren. Later werden ze uitgerust met een 60- 72 Deutz/Brons; de 'Johanna Catharina' heeft zelfs nog een derde motor gehad, een 100 pk Mercedes. Johannes Vermeulen trok zich in 1937 Jacob Vermeulen (1814), die een beurtdienst Middelburg-Rotterdam oprichtte. Zijn zoons Willem en Hubregt zetten het bedrijf voort, terwijl een andere zoon, Pieter, op Antwerpen begon. (Foto archieffam. Vermeulen) terug en deed de beurtdienst over aan neef Wessel, die het beheer kreeg over beide schepen. Diens zoons Huib en Kees werden schipper op respectievelijk de 'Johanna Catharina' en de 'Walcheren II'. Beide schippers van de (inmiddels) vierde generatie zijn nu hoogbejaard. De vierde generatie "Ik heb nog twee jaar met mijn vader op de 'Walcheren' gezeild," vertelt Huib. "Met de nieuwe schepen gebeurde dat nog maar

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2000 | | pagina 15