leven had gezocht naar het 'Vanwaar, waartoe, waarheen?' en die vond dat "de grootste rijkdom bestaat in armoede aan behoeften", was heengegaan. H.J. Vader Buitenheemse excursie naar Dordrecht Op zaterdag 9 oktober 1999 ging de bui tenheemse excursie naar Dordrecht en omgeving. Een groot aantal leden had zich voor de excursie opgegeven. Na aankomst in Dordrecht was er in res taurant De Raedtskelder, onder het oude stadhuis, koffie met een ruim assortiment aan gebak. Het stadhuis heeft in 1840 een nieuwe gevel gekregen met zuilen, terwijl de achterzijde nog bestaat uit metselwerk van 1383; een groot contrast. Na de koffie stond een stadswandeling op het programma onder leiding van een vier tal gidsen, die veel over hun stad wisten te vertellen. Dordrecht ontstond in de twaalfde eeuw op het knooppunt van een aantal water wegen. Het werd toen nog Thuredrecht genoemd. In 1220 verleende graaf Willem I haar stadsrechten. In de Middeleeuwen kon de stad uitgroeien tot de grootste en belangrijkste stad van Holland. Grote pak huizen in de Wijnstraat en langs de vele grachten in het centrum getuigen hiervan. In 1229 verwierf de stad het stapelrecht en werd ze met monopolies voor zout, hout, wijn en wol de belangrijkste schakel van Holland in de handel met Frankrijk, Enge land en de Oostzeelanden. Pas in de zes tiende eeuw werd Dordrecht overvleugeld door steden als Amsterdam, Rotterdam en Kampen. Dordrecht is de geboortestad van onder anderen Johan en Cornelis de Witt. Vanaf de Hooikade heeft men een mooi zicht op het drukke scheepvaartverkeer op de Oude Maas, de Merwede en de Noord. De gidsen wezen tevens op het achttien- de-eeuwse patriciërshuis, waar de verza melaar mr. Simon van Gijn woonde. De woning is nu een museum, waarin de ver zameling munten, keramiek, antiek speel goed en dergelijke is ondergebracht. Ook de gevels van de oude panden zijn het bekijken waard. Een aantal behoort nog tot het zogenaamde Dordtse gevel type, trapgevels met een klaverbladvulling van de togen boven de vensters. Een belangrijk onderdeel van de rondlei ding vormde het bezoek aan de Grote of Onze-Lieve-Vrouwekerk. Het oudste deel van de tegenwoordige kerk is het Mariakoor uit 1285. Rond 1339 werd een begin gemaakt met de bouw van de toren. Wegens dreigende verzakkingen is de toren echter nooit afgemaakt en staat hij scheef. Tijdens de restauratie in 1985 werden romaanse funderingen gevonden uit de twaalfde eeuw. De kerk is gebouwd in de sobere stijl van de Brabantse gotiek. Bovendien heeft de kerk, als enige in Hol land, een stenen gewelf. Het gebouw is een van de grootste middel eeuwse kerken van ons land. Ze is met de toren meegerekend 108 meter lang en circa 24 meter hoog. Het koor en het schip worden omringd door 21 kapellen. In het hoogkoor zijn onder andere te bewonderen de vroeg-renaissance koor banken, gemaakt in de jaren 1538-1541. Men betreedt het hoogkoor via het prach tige koperen koorhek in barokstijl. Het werd in 1744 aan de kerk geschonken door Philippe Diodati, geboren te Dor drecht en directeur van het graanmagazijn

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2000 | | pagina 34