ten behoeve van de voortuinen van de villa's werden aan de zuidkant grote stuk ken grond in erfpacht door de gemeente afgestaan, waarvoor struiken en boomge was verwijderd moesten worden. Hiervoor werd wel toestemming verleend, maar voor een vergelijkbaar verzoek van de bewoners van de vier kleine huizen om de hoek niet. Die huizen had timmerman H. van Ludikhuysen na afbraak van oude panden in 1902 gebouwd. Dit leek op ongelijke behandeling. Zij verzochten ver wijdering van struiken en boomgewas op het smalle pad voor hun huizen met verwij zing naar wat om de hoek op het Noord- bolwerk voor de villa's was gebeurd. De gemeentelijke bouwmeester vond deze verwijzing geheel ontoelaatbaar. Hij achtte de overlast overdreven en wees het ver zoek radicaal af. Wel had hij oog voor de toestand van het pad voor hun huizen, aan Het gebouw van de Buitensociëteit op het Noordbolwerk. (Zeeuws Archief, Zeeuwsch Genootschap, Zelandia Illustrata, prentbrief kaarten) het eind waarvan de bestuurders van vuil nis- en andere karren moesten draaien (ze mochten het Noordbolwerk immers niet op!) en de bestrating voortdurend stuk reden. Het was een modderpoel. Er werd toegezegd dat de weg verbeterd zou wor den, maar de beplanting werd gehand haafd. De doorgang bleef echter even nauw, want verbreding werd niet toege staan. Bij de bouw van de villa' s werd uitdrukke lijk vermeld dat er toestemming was ver leend om het 'meidenprivaat' zo te maken dat het van buitenaf in plaats van van bin nenuit bezocht kon worden. Blijkbaar von den de eerste bewoners van de villa's dit

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2000 | | pagina 9