Klein en krom, groot en recht vroeger en nu De percelering van Walcheren registreerde op 31 januari 1956 de laagst bekende stand nap -333 cm. Dat is 83 centimeter lager dan de gemiddelde stand van het laagwater bij springtij. Slot Van het landelijke meetnet voor waterstan den in beheer bij de Rijkswaterstaat maken op Walcheren alleen Vlissingen en Westkapelle thans nog deel uit. Zowel de inwinning als de verwerking van de water- standgegevens zijn in de loop der jaren bij de Rijkswaterstaat volledig geautomati seerd, terwijl men de presentatievorm van daaruit laat voldoen aan de eisen van de tijd. RA.J. Minneboo Geraadpleegde bronnen: - 'Hydrografisch opnemen'uitgegeven door het Ministerie van Marine, 1952. - 'Tienjarig overzicht der waterhoogten, afvoe ren en watertemperaturen 1961-1970', uitgege ven door de Rijkswaterstaat Directie Water huishouding en Waterbeweging, 1985. Tot het einde van de Tweede Wereldoorlog was de percelering van het oude deel van Walcheren en van delen van Zuid-Beve land bijzonder te noemen. Zeer veel per ceeltjes omgeven door sloten ofwel duiven en tal van mini-slootjes, plaatselijk bekend als rêêtjes, en meidoornheggen omringden de percelen. Verder is het bijzonder dat van rechthoekige kavels nauwelijks sprake was; de meeste percelen waren krom. Deze situatie duurde tot 1946 toen de ver kaveling van start ging. Wel was de situatie al enigszins veranderd in 1929 bij de inge bruikstelling van het grote gemaal Boreel te Middelburg, waartoe de watergangen hier en daar moesten worden gekanali seerd. De introductie van buizendrainage had tot gevolg dat wat kleine slootjes en greppels verdwenen en plaatselijk dus gro tere percelen ontstonden. Veranderingen In dit artikel willen we de perceelssituatie van omstreeks 1920 en die van dit moment met elkaar vergelijken. We doen dat aan de hand van de officiële topografi sche kaarten van 1920 en van 1995, schaal 1:25.000. Bij vergelijking vallen twee facetten direct in het oog, ten eerste het enorme aantal kavels en ten tweede de vorm van de kavels. In 1920 waren er veel kromme, bochtige percelen, in 1995 ziet men meer rechthoekige percelen en veel minder kavels. Na het tellen van de kavels op de kaart

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2000 | | pagina 16