lande kreken met vaste bodems en op vaste oeverwallen. In de zeventiende eeuw was het wegenpatroon nog grilliger. Het kromme patroon vindt men nu ook nog terug in bijvoorbeeld boerderijnamen als Krommebaan, Kromwegen en in bepaalde lokaties zoals Krommenhoeke. Verder zijn de kronkelende sprinken en watergangen zoals de Welzingse Scheewatergang, de Meliskerkse watergang, de Domburgse watergang, de Geerheulsprink en de Big- gekerkse watergang typische voorbeelden van natuurlijke afwateringskanalen en kanaaltjes uit zeer oude tijden. Kenmer kende kronkelwegen zijn onder andere de Breeweg, de Gapingseweg en de Schroe- weg. Uit het bovenstaande blijkt duidelijk dat er voor een rechthoekige percelering op Wal cheren nauwelijks plaats was. Deze situ atie bestond grotendeels tot 1946, toen de verkaveling begon. Betoverend versus belastend Het netwerk van geulen, kreken en oever- wallen, gemarkeerd door meidoorns en bramenheggen, bood de toerist weliswaar een betoverende aanblik maar voor de grondgebruikers was het landschap zeer belastend. De halfronde kavels vergden extra inspanning bij het ploegen en zaaien, vooral toen de machines hun intrede deden. Ook het snijden en uitdiepen van de kanten vergde veel extra tijd door de grote lengte van de slootkanten. Boven dien was er veel landverlies. Mede door de niet al te beste bodemgesteldheid van het oude Walcheren hadden de boeren en tuinders maar een zeer matig belegde boterham. Wellicht mede daarom kon de verkaveling vlot van start gaan, in tegen stelling tot andere gebieden in ons land waar soms jarenlang met de grondgebrui kers moest worden overlegd voordat de verkaveling kon starten. Het resultaat van de verkaveling was voor nagenoeg alle grondgebruikers bevredi gend, al moesten er uiteraard veel com promissen worden gesloten. Het landschap is wel ingrijpend veranderd. Dit is goed te zien op de afgedrukte kaartjes. Ondanks de rigoureuze ingrepen bij de verkaveling kent men het oude Walcheren toch nog terug, vooral dankzij de beplanting langs de vele binnenwegen. De talrijke deskundigen op allerlei terrein en de samenwerking tussen de grondge bruikers hebben dit bereikt. De toeristen, de natuurbeschermers, boeren en tuinders zijn tevreden. En dat is het belangrijkste. A. de Visser Literatuur: - J. Bennema en K. van der Meer, 'De bodem- kartering van Walcheren'. Verslag Landbouw kundig Onderzoek no. 58.4, 's-Gravenhage 1952. - A. de Visser, De percelering van een 50-tal droogmakerijen-polders in de loop van hun bestaan, in: 'Boor en Spade' nr. 8, uitgave Stichting voor bodemkartering. De kaartfragmenten op pag. 16, 18 en 20 zijn afkomstig uit de 'Historische Atlas Zeeland' omstreeks 1910, 1:25.000, uitgave 1989. De kaartfragmenten op pag. 17,19 en 21 zijn afkomstig uit de 'Grote Provincie Atlas van Zeeland'1:25.000, uitgave Topografische Dienst, Emmen 1990.

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2000 | | pagina 25