Vadertjes
graf van zijn broer in Veere. Het feit dat de
tekst op de grafsteen in het Nederlands is
gesteld (zelfs de Umlaut op de 'o' van
Koster ontbreekt), doet het vermoeden
rijzen dat deze steen niet namens de fami
lie is gelegd maar wellicht door Veerse
vrienden.
Ik heb niet kunnen achterhalen of er op
Walcheren of elders in Nederland nog
werk van Eduard Koster te vinden is. Het is
niet helemaal uitgesloten dat Heinrich ook
in Veere heeft gewoond en/of gewerkt.
Het houdt me nog steeds bezig, deze
vondst van een grafsteen op het intieme
begraafplaatsje bij Veere. Twee jonge kun
stenaars, die samen zijn opgegroeid ver
hiervandaan in Noord-Duitsland, die
samen gestudeerd hebben aan kunstaca-
't 'Oöd koel, de voeten werrum, de poe
per open, dan kan de mééster ni z'n
grootje lope.
Houdt het hoofd koel, de voeten warm en
zorg voor een goede stoelgang. Dit waren
volgens Jan Vader de voorwaarden om
een heelmeester (dokter) buiten de deur te
houden.
De medische stand van voor 1825 bestond
uit twee groepen. De eerste groep was
academisch gevormd en gepromoveerd en
mocht zich doctor noemen. De tweede
groep had geen opleiding gevolgd aan een
universiteit, doch slechts praktijklessen in
demies in Duitsland en Parijs en die alle
bei jong gestorven zijn aan het begin van
een misschien grootse carrière; de een
thuis in Bremen, de ander enkele maan
den later ver weg op Walcheren. Uiteinde
lijk zijn zij toch weer verenigd in dit verge
ten graf op het kerkhof van Zanddijk.
Welk verhaal zit hierachter? Een deel van
dat verhaal kon ik inmiddels achterhalen,
zoals u hebt kunnen lezen. De rest zullen
we waarschijnlijk nooit te weten komen.
Maar wellicht zijn er lezers die nog iets
meer weten over Eduard en Heinrich
Koster en dan met name over het wonen
en werken van Eduard in Veere en op Wal
cheren in de periode 1907-1910. Laat het
ons weten!
C. Leeman
een ziekenhuis. Deze chirurgijns-in-wor-
ding liepen als leerjongen mee met de
meester-chirurgijn. De in de praktijk
geschoolde chirurgijns waren onderge
schikt aan de academisch opgeleide doc
toren. De werkzaamheden tussen die twee
waren strikt gescheiden. De doctoren
bemoeiden zich met de inwendige genees
kunst en schreven medicijnen voor. De chi
rurgijns hielden zich bezig met de uitwen
dige heelkunde. Ze tapten bloed af, sne
den in etterbuiten, amputeerden ledema
ten, legden verbanden aan en hielden zich
bezig met knippen en scheren. Ze waren