m
is afgeraakt. Misschien een tip voor nader
onderzoek in die richting.
Stadhuistoren
De heer J. Huijsen uit Westkapelle snapt er
niets van. In de boekbespreking van Rob
bert Jan Swiers in De Wete van januari j.l.
De stadhuistoren van Middelburg, jaren zeven
tig twintigste eeuw. (Foto J. Bitter, Zeeuws
Archief, historisch-topografische atlas Gemeen
te Middelburg, nr. A971)
stond: "Geen Middelburger bij zijn volle
verstand zal de toren van het stadhuis
Malle Betje noemen (laten we dit nu voor
eens en voor altijd afspreken!)."
De reactie van de heer Huijsen: "Toen ik
een jochie van een jaar of zes was (dat
was in de jaren dertig), stond ik, wegens
plaatsgebrek, in de bus van Borssele naar
Middelburg, tussen de knieën van een
Bevelandse boer. En hij was het die mij op
de Nieuwlandse dijk vertelde dat Middel
burg over twee torens beschikte, namelijk
Lange Jan en Gekke Betje. Later bevestig
de mijn moeder dat en als reden voor dat
'gekke' werd opgegeven dat Betje steeds
achter Jan aanliep (minstens vijf minuten).
Nu ben ik geen Middelburger, maar voor
zover mij bekend wel bij mijn volle ver
stand. Desondanks zie ik geen reden om
datgene wat ik in mijn prille jeugd geleerd
heb, te herzien zonder dat ik daarvoor een
goede reden heb gevonden."
Ook de redactie van De Wete heeft zich
over de stellige bewering van Robbert Jan
Swiers verbaasd. We hebben navraag
gedaan bij enkele echte Middelburgers en
zij allen vertelden dat de stadhuistoren
Malle Betje of Gekke Betje wordt
genoemd. Eén noemde de toren ook Korte
Betje. Hoe het ook mag zijn, wij zijn zeer
benieuwd naar uw reactie.
D'n beer snieën
De heer W. Walraven uit Middelburg heeft
een reactie op het Vadertje in De Wete van
oktober 1999. Frans van den Driest schrijft
daarin over de benaming van de vroegere
plattelandstoiletten op Walcheren. De
grootvader van de heer Walraven was tim
merman-aannemer in Sint Laurens. Hij
noemde een toilet cicreet. In zijn klanten-
boek staat dat hij in de periode 1920-1923
bij tien particulieren het cicreet opknapte.