In de negentiende eeuw zijn nog enkele nieuwe buitenplaatsen gebouwd, soms op de plaats waar al eerder een buiten had gestaan, zoals Overduin. Ook Moesbosch, lepenoord, Duinvliet en Schoonoord zijn voorbeelden van buitenplaatsen gebouwd in de negentiende eeuw. De bloeitijd was echter over. Duinbeek, maar de parken zijn verdwenen. De aanleg van een tuin is een vergankelij ke kunstuiting, die sterk onderhevig is aan mode en conjunctuur. In de negentiende eeuw zijn de overgebleven achttiende- eeuwse baroktuinen omgezet in land schapsparken. Men kan zich een beeld vormen van de De namen van verdwenen buitenplaatsen vindt men nu nog terug in de namen van wegen: Rijnsburgseweg, Leliëndaalseweg; in boerderijen: Ter Mee, Elzenoord; in bui tenwijken: Klarenbeek, Lammerenburg, Paauwenburg, Dauwendaele; en in het industrieterrein Arnestein. Niet alle achttiende-eeuwse buitenplaatsen verdwenen. Sommige huizen staan er nog, zoals Toorenvliedt, Griffioen, Der Boede en Het Huys ter Mee, bij Serooskerke, gezien van voren. Tekening in kleur, ca. 1800. (Zeeuivs Archief, Zeeuws Genootschap, Zelandia Illus- trata deel II, nr. 954) Walcherse buitenplaatsen aan de hand van verschillende bronnen. Zo zijn er tallo ze kaarten en plattegronden: de kaart van Visser uit 1678, de Hattingakaart van Wal cheren uit 1753, de plattegrond van de bui-

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2000 | | pagina 43