tussen de meidoornstruiken liep te pieke ren over de tegenaanval van de Duitse pantserspitsen bij Mortain, doodsbang ais ik was dat zij erin zouden slagen de snelle Amerikaanse doorbraak naar Falaise af te snijden. Deze met benauwde oorlogsdam- pen bezwangerde denkwereld van een zeventienjarige was even extreem als die van de met stickers spelende dertiger, die dromend in zijn motorische en elektroni sche toverwinkel niet tot wasdom wilde komen. Onwetend Hij weet niets van die stervende vluchte ling in zijn keuken en al evenmin van die een paar weken later wanhopig uit Bres- kens afgevuurde Franse granaten, die ach ter zijn huis in het weiland ontploften en nu weer de achtergevel van zijn huis bescha digden. Nog minder weet hij van die twee Bristol Blenheims, die op een mooie aprilavond in 1941 plotseling over de boomkruinen van Toorenvliet kwamen aanzeilen en als dolfij nen naar de beschutting van de weilanden doken om buiten het bereik van de Flak te blijven, vervolgens over zijn huis sprongen en boven het kanaal met een scherpe bocht naar stuurboord de spoorbaan opzochten waar hun bommen met een harde slag explodeerden. Ze vlogen zó laag, dat ik de piloten in hun koepels even duidelijk kon onderscheiden als mannen op het dak van een kerkgebouw. Een van hen zag ik in de laatste ogenblikken van zijn leven, want een paar haastig van het Vlissings vliegveld opgestegen Messer- schmidts kregen hem boven zee te pak ken. Onze weggestoven automobilist weet niet - en het zal hem ook niet interesseren - dat op een grijze middag diep in oktober 1944 in het schemerduister van zijn huis ter hoogte van zijn baard en te midden van talloze stukken wrakhout het gezwollen kadaver van een verdronken schaap dreef. Tezamen met een zinken teil deinde het traag op het ritmisch geklots van het zee water in doelloze cirkels de kamer rond. De schade ontstaan door het bombardement op de Abeele, 19 augustus 1943. Het volgde daarbij een rondgaand streep- spoor, dat het zeewater met strootjes en gorig schuim op de muren, de schoor- steenspiegel en een ingelijste kleurenplaat van het Laatste Avondmaal had afgezet alsof het daarmee zijn hoogste waterstand wilde markeren. Tussen de verstijfde, gebleekte poten van het schaap dreef als tussen havendammen mijn uit een klomp gemaakt bootje. Waarschijnlijk was het tegelijk met onze oude schuur wegge-

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2000 | | pagina 11