werden als wondermiddelen beschouwd.
Er zijn drie algemene informatiebronnen
die in aanmerking komen om een goed
idee van de aard van de Walcherse koorts
te verkrijgen: ten eerste de verhalen van
soldaten die getroffen werden door de epi
demie, ten tweede beschrijvingen van de
ziekte (kwaal) door de regimentsartsen en
ten derde de meer specialistische medi
sche verslagen, geschreven door hoger
opgeleide artsen, waarin bijzonderheden
over de ziekteleer van kwalen staan.12
William Keep geeft de typische zienswijze
van een soldaat weer, waar het gaat over
een aanval van de Walcherse koorts:
"Deze ziekte begint met een koude rilling
die zo erg is dat de patiënt geen profijt
heeft van de berg kleden die men op de
bedlegerige soldaat legt, want hij blijft rillen
van de koorts alsof wij hem in ijs verpakt
hebben, zijn tanden klapperen en zijn wan
gen zijn bleek. Deze toestand duurt enige
tijd en dan volgt het gevoel van alsof je
hele lichaam in vuur staat, met als gevolg
dat de polsslag in korte tijd tot 100 stijgt.
Het gezicht is roodgloeiend en de ogen
wijd opengesperd, maar hij heeft geen
dorst. De koorts neemt af, maar dan volgt
een nieuwe aanval enzovoorts, tot de
kracht van de patiënt totaal op is en hij
wegzakt in de armen van de dood."4
Splenomegaly was een algemeen fysieke
aanduiding. De milt van karabinier John
Harris was zo vergroot dat hij jarenlang
een 'tweede pens' meetorste.13
Nog een andere belangrijke karakteristiek
van de ziekte was het terugkeren van de
kwaal. Zo was William Dyott in goede
gezondheid toen hij van Walcheren naar
Engeland terugging, maar hij kreeg daarna
een koortsaanval die veertien dagen duur
de. En van de honderddertig soldaten van
de lichte infanteriecompagnie van de
Schotse gardetroepen die uit Engeland
waren vertrokken, marcheerden na terug
keer slechts veertig man door Londen.
Allen, op twee na, kregen de koorts later.9
De verslagen van soldaten vermelden de
terugkeer van de koorts en het verband
met splenomegaly dat voorkomt in moe
rassen waar het krioelt van muggen. De
hoge sterftecijfers in zo'n korte tijd stroken
niet met de typen malaria die bekend ston
den als een plaag in Nederland.14 Slechts
de kwaadaardige falciparum-malaria had
een dergelijke decimering kunnen veroor
zaken, maar deze ziekte kwam alleen in
de tropen voor.
Er is voldoende bewijs om malaria als
hoofdcomponent te beschouwen van de
Walcherse koorts, maar een grondiger her
ziening van alle bronnen, de primaire
medische verslagen inbegrepen, doet ver
moeden dat er andere ziektes in het spel
waren. Er zijn regelmatig tekenen in zowel
militaire als medische gedenkschriften die
wijzen op dysenterie. Op het gebied van
de koorts zijn er Engelse deskundigen,
onder wie de artsen John Bunnell Davis15
en Thomas Wright16 en de chirurg George
Pearson Dawson17, die allemaal het feit
benadrukken dat de wisselende koorts
vaak met dysenterie en diarree eindigde.
Uit de gegevens van de lijkschouwingen,
meestal door Davis gedaan, blijkt dat er
overwegend sprake was van gegenerali
seerde oedeem, hepatosplenomegaly en
zwerende en ontstoken darmen.
Het waardevolle - want uit de eerste hand
- verslag over Walcheren van assistent
chirurg George Hargrove duidt op de aan
wezigheid van andere besmettelijke ziek
tes.8 Hargrove beschrijft zowel een type
koorts als de aanwezige symptomen, inbe-