grepen petechiae, dat zowel met tyfus als vlektyfus verenigbaar zou zijn. In het bij zonder, zegt Hargrove, tasten deze symp tomen troepen aan die massaal in onhy giënische omstandigheden leven. In een ander 'statistisch' verslag wordt vastgesteld dat de terugkerende koorts vaak uitmondde in voortzetting van de ver hoging of in een vorm van tyfus met symp tomen van zware hoofdpijn, uitgeslagen tong, anorexia en delirium.12 Franse bronnen bevestigen ook de aan wezigheid van veelsoortige infectieziekten. De clinist Jean-Baptiste Tresal kwam tot de conclusie dat vreemdelingen die naar het eiland kwamen, voornamelijk van malaria ziek werden, terwijl de bewoners andere ziektes opliepen.18 Het feit dat sommige soldaten immuun voor bepaalde ziektes waren, vermoedelijk malaria, wordt in een rapport van drie Brit se legerartsen geconstateerd. Zij merkten dat mannen gerecruteerd uit de 'droge bergregio's' meer kans hadden om slacht offer van ziektes te worden dan mannen uit 'vlakke moerassige landen'.19 In het algemeen doen de beschikbare bronnen vermoeden dat de Walcherse koorts geen pas ontdekte dodelijke ziekte was maar een fatale combinatie van oude ziektes: malaria, vlektyfus, tyfus en dysen terie. Deze hadden een gezamenlijke uit werking op een groep mannen die al door eerdere veldtochten20 verzwakt waren en wier gezondheid ook door drank en het armoedig bestaan dat zij leidden in de laagste categorie van de samenleving, ondermijnd werd. Het lager aantal sterfge vallen bij officieren vergeleken met de troe pen (slechts 3 procent, bij meer dan 10 procent bij de soldaten) was waarschijnlijk eveneens te danken aan hun algeheel betere gezondheid, én aan de ruimere aandacht en zorg die zij ongetwijfeld geno ten. Nasleep 'Walcheren' leeft nauwelijks meer in de herinnering. Het is weinig verrassend dat Britse militaire historici meer aandacht besteedden aan de Peninsular- en Water- loo-veldtochten van Wellington. Toch was er vroeg in het jaar 1810 nog publieke opschudding over het debacle op Walche ren en werd er een parlementair onder zoek gehouden.21 Het meest opmerkelijke dat daaruit voortkwam was het feit dat het geneeskundig departement van het leger niet voor het vertrek over de bestemming van de expeditie op de hoogte was gesteld. Sommige legerartsen werden om hun bekwaamheid geroemd, maar de hoogstgeplaatsten in het medische depar tement en ook de regering en de legeroffi cieren kwamen tussen twee vuren te zit ten. Er waren niet genoeg artsen geweest, onvoldoende ziekenhuisvoorzieningen, te weinig transportmiddelen voor de zieken en een tekort aan de belangrijkste medicij nen en proviand. Peruviaans schors, een van de weinige echt effectieve geneesmid delen, had men moeten vorderen van een passerend Amerikaans schip. Geneesheer-generaal Sir Lucas Pepys bleek net zo'n karikatuur te zijn als de mili taire edelen. Toen hij ondervraagd werd over het feit dat hij de zieken op Walche ren niet had bezocht, was zijn verwaande antwoord dat hij persoonlijk geen ervaring met militaire geneeskunde had. Chirurg- generaal Thomas Keate gaf grif zijn ant woord, namelijk dat hij niet de geschikte persoon was geweest om naar Walcheren te gaan omdat de zaak "alleen medisch"

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2000 | | pagina 17