doordien de landman Aarnout Pijpe beloof de hem aan het Molenwater te Middelburg waar meekrap stond geplant te worden in 't werk te zullen stellen. Dat hij echter flauw van de honger te Vlissingen aan twee huizen om een stuk brood gevraagd had," De arrestant zal opgepakt zijn om naar het een driejarige plant, waarvan de wortels gedroogd en tot poeder gestampt werden. Daaruit werd in meestoveneen rode verf stof bereid. Door de opkomst van de che mische industrie is de meekrapteelt helaas teloorgegaan. In Middelburg stonden in de achttiende eeuw twee meestoven aan de Oostelijke Havendijk, in de voormalige Grenadierpol der (thans industrieterrein Arnestein). In 1820 waren deze echter al verdwenen.2 In 1828 werd een nieuwe meestoof opge richt door Gerardus de Bruijne op een lokatie achter de Loskade, ongeveer bij de tegenwoordige jachthaven. Een straat in die nieuwe wijk, de Meestoof, is ernaar vernoemd. De op het Molenwater verbouw de meekrap zal wellicht ook voor het bedrijf van De Bruijne bestemd geweest zijn. Dat sloot tenminste prima aan bij de oprichting van een meestoof. Het stadsbe stuur zal samengewerkt hebben met De Bruijne om een en ander te realiseren. De een handelde uit zakelijke overwegingen en de ander streefde de bevordering van de werkgelegenheid na; dat kon de stad toen goed gebruiken. Aan bouwgrond zal geen gebrek zijn geweest. Het aantal inwoners van Middel burg was vanwege de ongunstige econo- Het Molenwater, afgebeeld in 1773. Tekening, gewassen in 0.1.-inkt. (Zeeuws Archief, Zeeuws Genootschap, Zelandia Illustrata deel II, nr. 246) Werkhuis in Veere gebracht te worden. Dat was een inrichting die slechts een kort bestaan heeft gehad (1822-1827) en ten doel had om bedelaars, zwervers en der- gelijken aan een bestaan te helpen en uiteraard ook om het veelvuldige beroep op de Armenkassen te verminderen.' Voor al in die tijd en ook nog geruime tijd later werd er streng opgetreden tegen bedelarij. Bloeiende bedrijfstak De meekrapteelt was, zoals bekend, in de vorige eeuw een bloeiende agrarische bedrijfstak. De meekrap was een vrij forse plant die wel 75 centimeter hoog kon wor den en een grote bos met wortels had die soms wel één meter lang waren. Het was

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2000 | | pagina 28