32
De Groote Scheepstimmerwerf
Aan de zogenoemde korte noordzijde van
de haven, vlakbij molen De Koe, lag de
Groote Scheepstimmerwerf. De oudste
vermelding van deze werf treffen we aan in
de stadsrekening van 1586. Uit deze en
latere rekeningen blijkt dat de stad vier
kleine woninkjes had aangekocht en laten
De Groote Scheepstimmerwerf, afgebeeld op de
plattegrond van Veere, opgenomen in de
'Chronijk van Zeeland' van Smallegange.
(Zeeuws Archief, Zeeuws Genootschap, Zelan-
dia Illustrata deel I, nr. 351)
slopen om de bouw van de werf mogelijk
te maken. Dit kan niet eerder hebben
plaatsgevonden dan in het laatste kwart
van de zestiende eeuw, toen de stad druk
bezig was de muren te vervangen door
wallen, vesten en vijf bastions. Als gevolg
van deze omvangrijke operatie verzandde
het molenwater en kon het reservoir niet
meer voldoende water bevatten om de
watermolen in beweging te zetten. De
molen kwam tot stilstand en het molenwa
ter werd bij de haven gevoegd.
Een van de eerste scheepstimmerbazen
op de Groote Scheepstimmerwerf was
Adriaan Kakelaar. Hij en zijn nageslacht
zijn nagenoeg de gehele zeventiende
eeuw pachters van deze werf geweest, ter
wijl Cornells en daarna Jacob Kakelaar
rond 1700 er nog een aantal jaren eige
naar van waren.
Aanvankelijk lagen voor de Groote
Scheepstimmerwerf de stadsbanken,
waarop schepen bij eb geteerd en opgeka
lefaterd konden worden. De tarieven voor
het gebruik van de banken varieerden van
twintig schellingen voor het zetten van een
haringbuis (schip voor de haringvangst) tot
tien schellingen voor een visserspink. In
het jaar 1586 werd er slechts eenmaal
gebruik van gemaakt en wel voor de repa
ratie aan een karveel dat de Staten van
Zeeland toebehoorde. Voor goed touwwerk
hoefde men niet ver te gaan, want naast
de werf lag aan de stadswal de in 1589
opgerichte lijnbaan De Rijsende Zon.
Een bijzondere scheepsreparatie
Eind 1623 kreeg de Groote Scheepstim
merwerf een bijzondere klus te klaren. In
november van dat jaar voer de beruchte
zeerover Jan Janszoon van Haarlem, alias
Moerat Reys, met twee gehavende Marok
kaanse schepen de haven van Veere bin
nen om ze daar te laten opkalefateren en
te bevoorraden.
Jan Janszoon van Haarlem voer voor de
Algerijnen en de Turken en nam wat hij
krijgen kon, zelfs Nederlandse schepen.