totdat hij in 1731 de Groote Scheepstim
merwerf kocht.
Uit de stadsnotuien weten we dat in okto
ber van datzelfde jaar Jacob Thomson het
stadsbestuur verzocht toegelaten te wor
den tot het scheepstimmergilde. Hij werd
de nieuwe scheepstimmerbaas en van
stadswege werd bepaald dat hij de eerste
zeven jaar geen cijns behoefde te betalen.
Omdat de scheepstimmerlieden Adriaan
Breeman en Christiaan Dronk, die halver
wege de achttiende eeuw de werf in pacht
hadden, de schepen onder het waterop
pervlak niet konden repareren, vroegen zij
in 1750 het stadsbestuur toestemming om
een helling bij de werf te mogen maken.
Het bestuur ging akkoord mits ze over de
helling een plankier zouden leggen om het
verkeer doorgang te verschaffen in tijden
dat die niet gebruikt werd.
De Kleine Werf heeft tot in het begin van
de negentiende eeuw bestaan. Voor het
laatst komen we ze tegen in een adverten
tie in de Middelburgsche Courant van 26
november 1805, waarin Aarnoud de Wolff
die op de Markt woonde, een visschuit te
koop aanbood die voor deze werf lag.
De overige werven
Het aantal werven in Veere varieerde tot
aan de achttiende eeuw tussen de twee en
vier, afhankelijk van de economische situ
atie in het stadje. Het is niet altijd duidelijk
waar ze lagen en wie de eigenaren waren.
In de meeste gevallen werden ze in de
stadsrekeningen aangeduid naar een
nabijgelegen huis of diens eigenaar. De
grote werven werden vaak gebruikt door
meerdere scheepstimmerbazen, die soms
ook van werf veranderden.
In de stadsnotuien van 30 oktober 1606
lezen we dat Willem Cornelissen Moll toe
stemming kreeg om op een leeg erf een
schuur te mogen zetten om daar "schuyten
ende ander werck te maken". Als voor
waarde stelde het stadsbestuur dat hij het
terrein moest omheinen en jaarlijks aan
cijns één pond (zes gulden) zou moeten
betalen. De werf lag achter het huis De
Prince en uit de Legger van gebouwde en
ongebouwde eigendommen in de stad
Veere weten we dat dit huis aan de korte
noordzijde van de haven stond. Tot onge
veer 1700 heeft de werf bestaan, daarna
wordt er in de stadsrekeningen geen mel
ding meer van gemaakt.
In 1687 is het bestek gemaakt voor het
maken van een dok. Onduidelijk is waar dit
dok gepland was en of men het ook inder
daad gemaakt heeft.
Tot slot verplaatste Leendert van der Staal
in 1871 zijn scheepswerf van Middelburg
naar Veere. Deze heeft bestaan tot aan het
overlijden van Van der Staal in 1903. Meer
informatie over deze werf is te vinden in de
boekjes Veere in vroeger tijden, deel 1
(1994) en deel 2 (1995), geschreven door
de auteur van dit artikel, en in het eerder
genoemde boek Scheepswerven in Zee
land.
J.H. Midavaine
Geraadpleegde bronnen
Zeeuws Archief, Middelburg:
- Middelburgsche Courant van 22 mei 1778,
30 november 1782, 26 oktober 1805, 9 juni
1808, 25 januari 1809 en 1 april 1809.
- De Burgerlijke Stand van Veere, Middelburg
en Vlissingen.
- Rechterlijk Archief Zeeuwse Eilanden, Akten
van notaris D. van Aller (inv.nr. 552), Akten
van notaris Daniël Thijssen (inv.nr. 562),