Een vliegende
voorspelling
3
Overpeinzingen bij een tragedie
Zonnig was de zondagavond van 15
augustus 1943, maar vrij koel. Ik liep op de
Abeele, die toen nog een overdwarse ver
hoging in de Nieuwe Vlissingseweg gaf te
zien. Het open heldere weer en de lande
lijke rust op de weg gaven mij een ont
spannen gevoel, dat echter weldra zou
worden besprongen door een ontredderen-
de schrik.
Het was ongeveer half negen toen het
luchtalarm aansloeg. Hitsend joegen de
sirenes hun sinister gehuil door de Wal-
cherse ruimte. Daarna werd het doodstil,
waarbij het eiland ademloos leek af te
wachten.
In de verte zag ik uit de richting Vlissingen
een grote zwerm vliegtuigen naderbij
komen. Het waren er minstens honderd.
Aanvankelijk leken ze bewegingloos tussen
Breskens en Vlissingen boven de Schelde-
monding te hangen. Ze zagen er klein en
zwart uit als insecten. Maar opeens wer
den ze snel groter en de donkere kleur van
hun silhouetten veranderde als bij een
kameleon in fonkelend zilver, veroorzaakt
door het schijnsel van de laagstaande
zomerzon.
Het bleken grote viermotorige bommen
werpers te zijn en, naar ik later hoorde,
Amerikanen. Ze hadden zich in groepen
uitgesplitst en hun aanvliegroute lag duide
lijk op het vliegveld bij Vlissingen.
Een gevleugeld 'memento mori'
Onder hen toonde de stad klaar en scherp
getekend zijn bekend profiel uit de oorlogs
jaren, dat geheel werd beheerst door het
enorme casco van de Willem Ruys en de
kranen van de scheepswerf, die het
gevaarte als wachters leken te omringen.
Vrij laag en dreigend als een gevleugeld
'memento mori' kwam een van de groepen
aanzetten, recht op mij af. Ik wist wat dit
betekende. Meestal vloog de geallieerde
luchtmacht hoog en ongeïnteresseerd over
het eiland in de richting van Duitsland,
daarbij ontelbare witte strepen achter zich
trekkend. Maar nu was het anders.
Met een droog geworden keel en duizelig
van angst, alsof er tientallen geweerlopen
op mij werden gericht, kroop ik weg in een
hoek, die werd gevormd door twee bakste
nen muurtjes van een voortuin. Ik maakte
me zo klein mogelijk en voelde mijn bloed
kloppen. Het aanzwellende gedreun van
de vliegtuigmotoren werd plotseling over-
daverd door het bombardement, dat ik me
herinner als een hels samenspel van een
zware aardbeving en een krakend onweer.
Op dat moment stierven er tientallen men
sen. In de buitenwijken van Vlissingen, bij
Ritthem, het Oudedorp (Sint Joosland) en
in een van de schuilkelders in de kanaal
dijk langs het vliegveld. Abrupt stopte het
bombardement en tegelijkertijd was daar
weer het zware geronk van de bommen
werpers. Zelfs het Duitse luchtdoelgeschut
zweeg geschrokken.
De vliegende forten waren nu leeg en vlo
gen loodrecht boven mij. Nog nasidderend
keek ik naar de indrukwekkend fraaie
vormgeving van de glanzende aluminium
reuzen. Het sterke Amerikaanse vormver
mogen viel ook buiten zijn vliegtuigproduc
tie overal op te merken, maar Europa heeft
het nooit willen vaststellen.
Onverstoorbaar en zelfverzekerd zwenkte
de formatie met een grote bocht naar links
en verdween met haar duizendkoppige