waarop het verkeer het motorengeronk van
die zondagavond dagelijks duizendvoudig
herhaalt.
Het gestileerde toekomstbeeld dat de
Amerikanen in 1943 vliegend voorspelden
is nu in autostaai en beton zichtbaar
gemaakt. Heel even toonden zij het gezicht
van de splinternieuwe cultuur die zich wel
dra in allerlei vormen zou gaan uitdragen.
Zij gaven de aanzet tot liquidatie van de
archaïsch landelijke habitus van het eiland
en wij zelf zijn volop bezig het werk te vol
tooien.
Tweede keer
Nog één keer zijn ze terug geweest. Enke
le dagen later al. Om precies te zijn op
donderdagmiddag, vier minuten voor zes.
En weer was daar die oppermachtige
beheersing van het luchtruim, die mijn her
innering aan de Duitse en Engelse bom
bardementen naar het tweede plan ver
drong.
Ik was nu dichter bij huis, in café Lommer
rijk, waar een vriend van mij woonde. We
zaten op de houten veranda en ruilden
postzegels, alsof er niets aan de hand was
in de wereld. Er heerste een gezellige
drukte op de weg, de gebeurtenissen van
die zondagavond ten spijt. Het was een
warme dag geweest en de cafédeuren
stonden open.
Opeens waren ze er weer. Ditmaal zonder
voorafgaand alarm. We hadden ze niet
eens zien aankomen en hadden nauwe
lijks tijd om dekking te zoeken.
Alles leek zonder overgang en gelijktijdig
te gebeuren. Het geronk van de vliegtui
gen, de woedend blaffende afweer en de
explosies van de eerste bommen. Ik dook
weg in de tapkast van het café, een
domme plaats vol glaswerk.
Er vielen twee bomtapijten. Een kwam er
terecht aan de overkant van het kanaal
tussen de spoorlijn en de Oude Vlissingse-
weg en veel te dicht bij Middelburg, want
ook nu was het vliegveld het doelwit van
de aanval.
Het andere viel op de Abeele. Het werd
ongetwijfeld in mijn richting uitgerold, want
het schudden van de grond en het geluid
van de ontploffingen won razendsnel aan
intensiteit als een duivels crescendo. Net
toen ik verwachtte dat de wals van het
bombardement mij zou verpletteren, hield
het op.
Boer Lorier
Weer waren er veel doden. Een van hen
was boer Mattheus Lorier. Bezorgd had hij
in de schuur bij zijn dieren gestaan en
twee paarden aan de leidsels vastgehou
den. De bom moet dwars door het schuur-
dak bovenop hem zijn gevallen, want zijn
rechter onderarm was alles wat men van
hem terugvond. Een van de paarden was
via het dak met een boog de schuur uitge
slingerd en in de berm van de Abeelseweg
gesmakt. Dit verhaal werd door de omwo
nenden 's avonds opgewonden rondverteld.
Vijfendertig jaar later, toen niemand er
meer over sprak en ook de oude boerderij
reeds lang verdwenen was, zodat ik bijna
begon te geloven dat het slechts een ver
schrikkelijke angstdroom was die onuitroei
baar in mij voortleefde, kwamen het dode
paard en de arm weer te voorschijn.
Iemand had kort na de aanval foto's
gemaakt en ze in een vergeten envelop
bewaard. Een Duitser toont het lichaams
deel als een gruwelijk bewijsstuk vlak voor
de camera. De hand van de boer was
gerimpeld en geplooid als een oude, veel
te ruim geworden handschoen.