Zaken, Koloniën en de Griffie van Eerste
en Tweede Kamer. Ook het bedrijfsleven
was getroffen; Shell, Unilever en KLM bij
voorbeeld lagen vrijwel stil.
Rechterhand van Ringers werden ir. H.W.
Mouton en dr. ir. Z.Y. van der Meer, beiden
afkomstig van de Rijkswaterstaat. In de
staf werden officieren opgenomen, com
miezen-griffiers van de Tweede Kamer, mr.
A.F. Schepel en mr. O.RF.M. Cramers, en
ten slotte mr. H.A. Helb van Buitenlandse
Zaken; later nog mr. H.N. Dutilh, naar ik
meen van de KLM. Voorts waren Staats
raad W.J.B. Kan en de heer L.C.A. van den
Kasteele aangesteld tot algemeen advi
seurs.
Daarnaast werden in de getroffen gebie
den personen aangezocht voor het onder
ling overleg met het hoofdkantoor. Zo wees
Ringers voor Walcheren mr. dr. R.W. graaf
van Lynden aan. Hij was griffier van de
Polder Walcheren en secretaris van de
Raad van Bestuur van de Provinciale
Zeeuwse Electriciteitsmaatschappij
(PZEM).
Eerste functionaris
Door toevallige omstandigheden was ik in
juli 1940 naar Walcheren gekomen en ik
was op zoek naar een nieuwe baan. In
augustus ontving ik een aanbod van de
heer Van Lynden om als secretaris voor
halve dagen bij hem te komen werken aan
de wederopbouw. De beloning zou 50,-
per maand zijn! Gezien de oorlogsomstan
digheden en het feit dat ik per se vanwege
privéomstandigheden op Walcheren wilde
blijven, nam ik dit aanbod met beide han
den aan en zo werd ik per 15 september
1940 de eerste functionaris van de weder
opbouw op Walcheren.
De eerste werkzaamheden omvatten
natuurlijk het inventariseren van de scha
de, het bezoeken van door oorlogsgeweld
licht beschadigde panden en het ontwer
pen van statuten voor een op te richten
Stichting Herbouw Middelburg. Ringers
ging ermee akkoord dat er een orgaan
werd opgericht waarin de lokale autoritei
ten hun wensen naar voren konden bren
gen. Voor zover mij bekend was dit, afge
zien van Rotterdam, een unicum. In Rhe-
nen, waar ik later heb gewerkt, bestond
een dergelijke stichting niet.
Oprichting
Per 1 januari 1941 werd de stichting for
meel opgericht. Hierin hadden zitting:
namens de wederopbouw mr. dr. R.W.
graaf van Lynden; namens de gemeente
Middelburg burgemeester mr. dr. J. van
Walré de Bordes en wethouder P. Paul;
voor de financiën jhr. G.A.A. van Nispen,
agent van de Nederlandsche Bank; voor
volkshuisvesting de inspecteur jhr. ir. J.A.
de Ranitz en namens de getroffenen C.
Zwagerman, vertegenwoordiger van de
Stichting Oorlogsgetroffenen. Het bureau
stond onder leiding van de directeur, archi
tect ir. P. Verhagen, met als rechterhand de
heer B. Abspoel. Voorts waren er enige
leerling-architecten. Administrateur werd
de Middelburgse advocaat mr. A.J. van der
Weel, terwijl ik zelf tot adjunct-administra
teur werd benoemd.
Het werk betrof alleen de voorbereiding.
De uitvoering lag volledig in handen van
het Bouwbureau van de Wederopbouw
met als hoofd ir. A.M. Alberts, later de heer
T. Duintjer, afkomstig van Shell.
Ten slotte was er een aparte puinruimings-
dienst onder leiding van de gepensioneer
de luitenant-kolonel der Genie van het
KNIL, de heer W.N.A. van Es. Deze dienst