totaal verwoeste panden werd uitgegaan van de verkoopwaarde per 9 mei 1940. Voor Middelburg was deze regeling nadelig want de huizenprijzen waren in dat jaar laag. Hier speelde immers de wet van vraag en aanbod een grote rol en Middel burg werd in die tijd niet aantrekkelijk geacht om te wonen. Verschillende facto ren speelden hier een rol, maar met deze realiteit moest men rekening houden. Als bijzonderheid voor Middelburg werd toen van hogerhand boven de waarde van 9 mei 1940 een toeslag van veertig procent toegezegd. Nu zijn in normale omstandigheden in de regel de bouwkosten hoger dan de ver koopwaarde terstond na het gereedkomen, maar het was duidelijk dat door de oor- logsschaarste de prijzen zeker spoedig zouden stijgen. Er werd voorts de volgende overbruggings regeling getroffen. Het verschil tussen de herbouwkosten en de basisvergoeding zou worden overbrugd door een hypotheek van het rijk, die deels renteloos zou zijn, deels 4 procent rente zou kosten. Op deze rege ling kon men echter alleen aanspraak maken wanneer men tot herbouw besloot. In zekere zin was er dus een herbouw- plicht. Men kon deze plicht met regeling echter wel aan een ander overdragen. De regeling was zo gek nog niet, maar van de zijde van de Stichting Oorlogsgetroffe nen kwamen bezwaren, want koningin Wil- helmina had voor de Engelse radio tegen het Nederlandse volk gezegd dat de oor logsschade zou worden vergoed. Dit werd in een vergadering van het bestuur van de Stichting Herbouw Middelburg door de heer Zwagerman naar voren gebracht. Toen heeft de heer Ringers, die vaak deze vergaderingen bijwoonde, de wijze woor den gesproken, waarvoor men hem niet dankbaar genoeg kan zijn: "Mijnheer Zwa german, ik kan u verzekeren, bij uitstel van herbouw zullen onder de huidige omstan digheden de herbouwkosten alleen maar duurder worden." Over de hoogte van de rijksvergoeding kon later nog gepraat wor den, maar met uitstel was men in ieder geval duurder uit. Gelukkig besloot een groot aantal getroffenen reeds in de oorlog tot herbouw. De financiële regeling gold overigens alleen voor woningen en voor winkelpanden met bovenwoningen. Mr. A.J. van der Weel heeft toen de moeilij ke taak op zich genomen straatsgewijs de voormalige bewoners van de totaal ver woeste huizen op te roepen voor het ver strekken van informatie en om hun wensen aan te horen. Hier kwamen verschillende problemen om de hoek kijken. Immers, men kon aan iemand die herbouwen wilde pas een bepaalde gevelbreedte toezeggen wanneer men wist wie er wel en wie er niet wilden herbouwen. Naast de kwestie van de gevelbreedte waren er de keuze van een architect en de mogelijkheden van financiering die problemen konden geven. Mr. Van der Weel heeft dit moeilijke werk met veel energie, geduld en tact op voor treffelijke wijze volbracht. Achteraf beschouwd is de wederopbouw van het centrum, ondanks de talrijke moei lijke omstandigheden, toch vrij snel op gang gekomen. Daar de herbouw in Rot terdam stagneerde, kwamen er in 1942 en 1943 extra materialen beschikbaar, waar van Middelburg heeft kunnen profiteren. Wanneer men bedenkt dat de Stichting Herbouw Middelburg pas op 1 januari 1941 haar werk kon beginnen, dan moet ik constateren dat ongeveer drie jaar later, in februari 1944, toen ik Middelburg tijdelijk

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2000 | | pagina 20