lichaam had losgesneden, werd het over gebracht naar Veere, waar de stadsmedi- cus en de chirurgijn sectie verrichtten. Hierbij vonden ze op zijn borst een opge vouwen servet met daarin zeven nationale schuldbrieven, ieder ter waarde van dui zend gulden. Omdat Adriaan met een mesje of een ander scherp voorwerp de op de schuldbrieven geschreven naam had weggeschrapt, rees al heel snel het ver moeden dat dit geen zuivere koffie was en de schout werd hiervan op de hoogte gebracht. Deze liet het lijk overbrengen naar de gevangentoren en op zaterdag 26 maart 1808 vond de veroordeling plaats. Burgemeesters en schepenen van Veere beslisten dat het stoffelijk overschot van Boudewijnse overgebracht moest worden naar het galgenveld, waar hij naast het gespuis dat voor galg en rad was opge groeid en hier begraven lag, een laatste rustplaats zou vinden. Symbolisch gestraft De lijst van zware criminelen uit de late Middeleeuwen toont aan dat het hier in alle gevallen ging om landlopers, bede laars en eenvoudige ambachtslieden. Het zal het college van burgemeester en sche penen dan ook weinig moeite gekost heb ben om de zwaarste straffen uit te delen. Er is uit die tijd slechts één geval uit Wal cheren overgeleverd, waarin sprake is van kwijtschelding. Dit gebeurde bij de veroor deling van de bootsman Adriaen Diericx- zoon op 9 oktober 1546 in Veere. Nadat hij het op 29 september in een herberg te bont had gemaakt en buiten was gezet, sloeg Adriaen twee uur lang met een stok op de deur en gooide hij met stenen, tot groot ongerief van de buurtbewoners. De baljuw eiste dat hij met het zwaard gestraft zou worden, maar omdat Adriaen kennelijk goed bevriend was met de Veerse Heer Maximiliaan van Bourgondië (in het vonnis de Heer Van Beveren genoemd), hield deze een warm pleidooi voor hem. Dit resulteerde in het feit dat burgemeesters en schepenen hem veroordeelden tot een symbolische straf. Hij werd door de gerechtsdienaren naar het schavot voor het stadhuis geleid waar hij voor de scherprechter moest knielen. Deze bond hem een blinddoek voor, wachtte enige tijd en knoopte de blinddoek weer los. Vervol gens toonde de beul hem het zwaard waarmee hij feitelijk gestraft had moeten worden. Nadat dat was gebeurd, kon Adriaen van het schavot klimmen en was hij weer een vrij man. J.H. Midavaine Geraadpleegde literatuur en bronnen: - Zeeuivs archief, Rechterlijk Archief Zeeuwse Eilanden, inv.nrs. 229, 230, 277a, 278, 279 en 280, Rol van criminele zaken van de stad Veere. - J. Ermerins, 'Eenige Zeeuwsche Oudheden' 1780-1797. - Ch. Seignobos bewerkt door dr. fan Romein), 'De Middeleeuwen'Zaltbommel 1925. - F. van Molle, 'Koperen koppen en vuisten in het oude Vlaamse strafrecht', in: Antiek, tijd schrift voor liefhebbers en kenners van oude kunst en kunstnijverheid, augustus/september 1974, 9de jaargang nr. 2. - S. de Wind, 'Bijzonderheden uit de geschie denis van het strafregt in de Nederlanden', Middelburg 1827. (Met dank aan de heer C. van Kempen uit Middelburg.) -M.D. Teenstra, 'Nederlandse volksverhalen', plaats en jaar van uitgave onbekend.

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2000 | | pagina 32