rough in Engeland door de oprichting van de Stoomvaart Maatschappij Zeeland (SMZ). Het maritieme element in Vlissin gen werd versterkt door de stichting van de scheepswerf De Schelde in 1875 en de oprichting van de zeevaartschool in 1903. Verder waren omstreeks de eeuwwisseling voor Vlissingen de aanwezigheid van het en een zwakke middenstand die in belang rijke mate afhankelijk was van de talrijke geschoolde en ongeschoolde arbeiders in loondienst. Economisch gezien was dit geen gunstige basis voor de ontwikkeling van een zelfstandig verhuisbedrijf. Zoals wij nog zullen zien, vond de ontwikkeling naar een volwaardig verhuisbedrijf in Vlis- 5C//BMA BBL ADEN MGBBBLHAA/PlVAGeAL Beladingsschema voor de meubelhandkar van het verhuisbedrijf Pierens. Over de bak van de handkar werd op tivee dxvarsbalken een verhuis- ladder gelegd, toaarop de zware inventarisstuk ken iverden geladen, zoals stoelen, tafels, kas ten, ledikanten en kachels. Daaronder werden de meer kzvetsbare inventarisstukken geborgen. (Foto Nederlands Openluchtmuseum, Arnhem) Nederlandse en Belgische Loodswezen, de Koninklijke Landmacht en de Koninklij ke Marine van groot financieel belang. De sociale opbouw van Vlissingen bestond tussen 1875 en 1940 uit een zeer kleine bovenlaag, een zwak ontwikkeld ambacht singen pas na 1918 plaats en waren er ook relaties met andere transportonderne mers op Walcheren. Het eerste bedrijf dat zich per advertentie als verhuizer aanbood, was de firma W.P. Kokelaar, in 1901 gevestigd in de Bouwen Ewoutstraat in Vlissingen en "ondernemer van de Vlissingsche Glazenwasserij en Puibewassing, inwendig schoonmaken van gebouwen en localen, transport en verhui zingen door het geheele binnen- en buiten land." Vlissingen telde in dat jaar 19.227 inwoners. Omstreeks 1903 werd dit bedrijf overgenomen door een zekere D. van Dis,

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2000 | | pagina 6