moeizaam vooruit tegen de krachtige wind. Daarachter kwam een roeiboot met een man aan de riemen, een tweede man lag op z'n buik achter in de boot met een touw in zijn hand waaraan een half zwemmen de, half wadende koe. Een vreselijk triest beeld. Je voer namelijk niet op een mooi meer, maar op een ondergelopen eiland met getijdebeweging, over wegen met links en rechts bomen en zichtbare verkeersbor den. Je zag huizen en boerderijen allemaal verlaten in het water staan. Overal dreef hout van schuren die al omgekapt waren. Inmiddels was mijn situatie er ook niet beter op geworden; de kano moest nodig leeggehoosd worden. Gelukkig was ik op de heenweg een akker gepasseerd waar de toppen van de bladeren van suikerbie ten net te zien waren. Daar kon het dus niet diep zijn. Ik ben daar uitgestapt en heb de kano leeggehoosd. Thuisgekomen was ik drijfnat en ik besloot niet zo gauw weer in een kano te stappen. Buffalo's Enkele dagen later werd ik geroepen om een koe te verlossen bij een oude boer die nog op zijn bedrijf zat. Het huis stond wat hoger en in de stal stonden alle koeien op pakken stro. Ze bleven bij hoog water net zo'n beetje droog. Inmiddels liep het naar 1 november. Sedert 1 oktober woedde er in Zeeuws-Vlaande- ren een vreselijke strijd tussen de Canade zen en de Duitsers, waarbij vooral het westelijke deel verschrikkelijk leed. De geallieerden waren met veel moeite via Zuid-Beveland opgerukt naar de Sloedam met het doel vanaf die kant van het eiland Walcheren te bevrijden. De verovering van de Sloedam viel echter niet mee. In de ochtend van 1 november hoorden wij hevig artillerievuur uit de richting van Vlissingen en ook uit de richting van Westkapelle. Later bleek dat zowel in Vlissingen als in Westkapelle landingen van geallieerden hadden plaatsgevonden. De landingen in Vlissingen waren georganiseerd vanuit Breskens, maar in Westkapelle kwamen ze met landingsboten vanuit zee. Daarna was het uit met de rust. Iedere nacht werd Middelburg vanuit zee bescho ten en dat leverde telkens nieuwe slacht offers op. Wij sliepen vanaf 1 november met zijn allen in de kelder. Dr. Nauta bleef 's nachts in het ziekenhuis slapen om directe hulp te kunnen bieden. We begre pen maar niet waarom de Engelsen niet oprukten naar Middelburg. De Duitse bezetting was helemaal murw. Nauta was zo kwaad dat hij op een vroege ochtend met een kano naar de duinen in Zoutelan- de voer om de Engelsen te vragen op te houden met schieten en Middelburg te bevrijden. Het schijnt dat het de bedoeling was de hoofdstad vanuit Zuid-Beveland te bevrijden. Uiteindelijk werden vanuit Vlissingen op 6 november elf Buffalo's, gepantserde amfi bievoertuigen op rupsbanden, met in totaal honderdveertig man aan boord door het water via Koudekerke naar Middelburg gestuurd. Enkele Buffalo's kregen pech onderweg, maar een zeven- tot achttal kwam op 't Zand aan, een buitenwijk van Middelburg. Er werd een burger gecharterd als gids en korte tijd later reden zij de stad in. De mensen waren wild enthousiast en de Duitsers die in het zicht kwamen, gaven zich direct over. Een van de Buffalo's kwam ten slotte op de Dam aan, waar de Ortskommandatur was. Daar zat generaal Daser klaar om zich over te geven, maar de commandant van de Buffalo's was een

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2001 | | pagina 10