Vadertje
'n Zêêuw is 'n dubbele stuver meer
waerd as 'n 'Ollander
Vanaf 1 januari 2002 komen de euromun
ten en -biljetten in omloop. Een maand
lang mogen we dan met guldens en euro's
betalen. Vanaf 1 februari 2002 is de gulden
geen wettig betaalmiddel meer en moeten
we het voortaan met de euro doen.
De Muntpoort aan het Koorkerkhof. Tussen de
hoog en de omlijsting komt links het wapen
van Zeeland en rechts het wapen van Middel
burg voor. (Foto F. van den Driest)
Via de media wordt ons verteld dat de
euro eraan komt. Een van de slogans die
wordt gebruikt, is: "De euro is van ons alle
maal." Toen ik dit voor de eerste keer hoor
de, moest ik aan een munt denken: de zil
veren dukaat. Deze munt stamt uit de
periode toen Zeeland nog een eigen munt
huis had. Jarenlang was deze munt niet
alleen in Zeeland maar in ons hele land
erg populair. Deze Zeeuwse zilveren
dukaat was van ons allemaal.
In dit artikel wil ik proberen de geschiede
nis van de zilveren dukaat op papier te
zetten. Maar voor ik hieraan begin, geef ik
in het kort de geschiedenis weer van de
Munt van Zeeland.
Een eigen munt
Nadat op 26 juli 1581 de Staten-Generaal
van de geünieerde Nederlanden de
Spaanse koning Filips II hadden afgezwo
ren, namen de Staten der gewesten de
rechten van landsheer Filips over. Zo ont
stond de Republiek der Zeven Verenigde
Nederlanden. De republiek bestond uit
Holland, Zeeland, Utrecht. Gelderland,
Overijssel, Friesland en Groningen.
Een van de rechten van de landsheer was
het recht van muntslag. Sinds de Middel
eeuwen hadden sommige steden in de
Nederlanden een eigen Munt. Dat berustte
dan op een privilege van de landsheer.
Na het afzweren van Filips II richtten de
gewesten eigen muntwerkplaatsen op.
Hierbij speelden onder andere fiscale
motieven een rol. Het muntrecht leverde
immers inkomsten voor het gewest op.
Deze opbrengsten werden "sleischat" of
"seigneuriage" genoemd.
De Munt
De Staten van Zeeland hadden al op 15
oktober 1579 besloten een muntwerk
plaats in Middelburg op te richten. Deze
werkplaats, de Munt genoemd, werd
gevestigd in de Middelburgse abdij. Na de
overgave van de stad in 1574 moesten de
norbertijnse kanunniken het klooster verla
ten. Een deel van de abdij stond vanaf die
tijd leeg en werd gebruikt voor andere
doeleinden, zoals de Munt. De klooster-