W
Van de redactie
Alvorens ik u ga vertellen wat er allemaal
in de eerste Wete van de eenentwintigste
eeuw is te lezen, moet ik u meedelen dat
Marco Evenhuis is gestopt met zijn redac
tiewerk voor De Wete. Vijf volle jaren heeft
hij zich ingezet voor ons blad en zijn
redactionele vaardigheden en grondige
kennis van de Nederlandse en Zeeuwse
taal hebben ertoe bijgedragen dat De
Wete een prettig leesbaar blad is. Drukke
werkzaamheden noopten hem tot het
maken van keuzes, en helaas is De Wete
daarbij afgevallen. Marco, ook langs deze
weg, nogmaals hartelijk dank voor je inzet.
Drie artikelen vormen de rode draad in
deze Wete. Heel toevallig hebben we te
maken hebben met artsen, chirurgijns en
medische zorg. Professor dr. G. Wagenaar
uit Houten is rustend dierenarts en hij
heeft vorig jaar geschreven over zijn bele
venissen als dierenarts in Middelburg ten
tijde van de bevrijding in het najaar van
1944. Door de inundatie van het eiland
stond het hele leven op z'n kop, niet alleen
voor de menselijke bewoners, maar ook
voor het vee. De heer Wagenaar beschrijft
hoe hij in een kano het eiland overging om
zieke koeien en paarden te behandelen.
Frans van den Driest beschrijft de geschie
denis van de Geneeskundige School te
Middelburg. Deze school vormde van 1824
tot 1866 de opleiding voor dokters (toen
nog heelmeesters genoemd), vroedvrou
wen en apothekers. De auteurs besluit zijn
verhaal met enkele korte beschrijvingen
van Walcherse geneesheren en vroedvrou
wen.
Nog verder terug in de tijd gaat de heer
3öi
J. de Ridder uit Vlissingen. Hij verdiept zich
in de geschiedenis van de Walcherse gil
den en hij heeft zijn onderzoek naar chirur
gijns, barbiers en 'doctores medicinae'
afgesloten met een artikel in De Wete. Hij
vertelt ons over de werkzaamheden van
de Walcherse chirurgijns, zoals aderlatin
gen en amputaties. Chirurgijns begonnen
hun praktijk vaak als barbier.
De heer G. Spijkerboer uit Den Haag ver
telt een leuke anekdote over een boeren
knecht die van zijn baas in diens kerkbank
mocht zitten, ondanks het feit dat hij van
hem een keer een flink pak slaag had
gekregen.
Over een jaar is het gedaan met de gulden
en moet u uw lidmaatschap van de heem
kundige kring in euro's betalen. 'Vadertje'
Frans van den Driest vertelt dat lang gele
den de Zeeuwse dukaat een zeer geliefd
betaalmiddel was in ons land. Hij vertelt
ons meer over deze munt en over de
plaats waar deze werd geslagen. Deze
werkplaats werd de Munt genoemd en was
gevestigd in de Middelburgse abdij. Mocht
de euro een flop worden, dan kunnen we
altijd nog de Zeeuwse muntslag in ere her
stellen en gaan betalen met de Zeeuwse
zilveren dukaat.
Verder nog een boekbespreking, een
vraag aan u en verslagen van bijeenkom
sten die vorig najaar zijn gehouden. Ook
de activiteiten voor het winterseizoen wor
den onder uw aandacht gebracht.
Veel leesplezier.
Leo Hollestelle