vaak ook beide, hadden verloren.
De Dienst Landbouwherstel Bureau
Wederopbouw Boerderijen was belast met
de oprichting van de noodgebouwen. Op
formulieren werden de gegevens van het
desbetreffende bedrijf ingevuld. Onder
meer werd vermeld hoe de situatie was op
1 september 1944, net voor de inundatie.
vaak op rantsoen. De plattegronden waren
gebaseerd op een eenvoudig schema met
tal van variaties, afhankelijk van de veesta
pel en de gezinssamenstelling. Op de kop
van de stal was een laag varkenshok, ver
volgens was er een hogere paardenstal,
dan een maalvloer, en de rest van de
schuur was voor de koeien en het jongvee.
Noodboerderij aan
de Veerseweg te
Middelburg, augus
tus 1946.
(Foto archief Dienst
Landelijk gebied te
Goes)
Vragen werden gesteld over hoeveel grond
er in eigendom was, hoeveel grond er
werd gepacht, de samenstelling van de
veestapel en de gezinssamenstelling.
Op basis van deze gegevens en met de
wetenschap dat een of meer gebouwen
waren verwoest, werd een advies uitge
bracht over de noodzaak van het oprichten
van een of meerdere noodgebouwen.
Deze gebouwen waren uiterst sober, want
bouwmaterialen waren slecht te krijgen en
Meestal in het verlengde van de schuur
was de woning aangebouwd met dezelfde
nokhoogte als de schuur. Woningen met
lessenaarsdaken of losstaand kwamen ook
voor.
De woning bestond uit drie traveeën, be
stemd voor een gezin met een gemiddelde
samenstelling. Voor gezinnen met veel kin
deren werd de laatste travee aan voor- en
achtergevel uitgebouwd om zo aan meer
slaapruimte te komen. Voor kleine gezin-