de mannen gebaarden dat zij iemand zou den gaan halen die Engels sprak. Met ang stig kloppend hart en pijn in mijn been wachtte ik af wat er verder ging gebeuren." Uit de vier neergeschoten bommenwer pers kwam een tamelijk groot aantal, ongeveer vijfentwintig, parachutes met daaronder de bemanningsleden van de onfortuinlijke vliegtuigen omlaag zweven naar de overstroomde Walcherse bodem. Zodra de geallieerde machines na de raid waren weggevlogen, kwamen Duitse mili tairen uit hun bunkers te voorschijn om de Terrorflieger (terreurvliegeniers, zoals de Duitsers de Britse en Amerikaanse vliege niers noemden) gevangen te gaan nemen. Een van de Australiërs was in zee terecht gekomen en een bootje van de Kriegsma- rine pikte hem op. Een ander bemannings lid kwam ongelukkig terecht op een omge keerde kruiwagen in een achtertuin van een woning aan de Paspoortstraat op Oost-Souburg en werd daar door de bezet ters opgehaald. Zo belandden vrijwel alle vliegers in krijgsgevangenschap. Ondergedoken De Duitsers hadden het er bijzonder druk mee. Het was donker, grijzig herfstweer waardoor het moeilijk was alle parachutes in het oog te blijven houden. En zo kon het gebeuren dat Brian O'Connell onopge merkt door de Duitsers, op het overstroom de land aan de Ritthemschestraat, onge veer vijfhonderd meter buiten de kom van de gemeente Ritthem, belandde. Nadat de vliegenier zich van zijn parachute had ont daan, liep hij in de richting van de mensen die hem tegemoet kwamen. Dat waren er inmiddels drie: Janus de Pagter, Jacob Enters en Levinus Pouwer. Na onderling beraad besloten de mannen de vliegenier voorlopig onder te brengen bij de heer Pouwer. Deze haastte zich naar de post- commandant der Rijkspolitie, wachtmees ter J.H. Vink, die beloofde de man daar zo spoedig mogelijk weg te halen. De politieman zocht contact met dominee Breukelman, de predikant van de plaatse lijke Nederlands Hervormde Kerk, waarna werd besloten de jongeman bij de domi nee te laten onderduiken. Samen gingen zij op weg naar het huis van Pouwer om de Tommy te gaan ophalen. 's Nachts sliep de onderduiker in het huis van de dominee en de volgende morgen bracht men hem over naar een achter het huis gelegen landbouwschuur. O'Connell was, zoals reeds vermeld, gewond aan een van zijn benen en daarom werd de Souburgse dokter Huysman erbij gehaald, die de Australiër ter plaatse behandelde. Daar het weldra algemeen bekend was dat zich een Britse vliegenier op Ritthem bevond, achtte dokter Bloos, de leider van de plaatselijke verzetsgroep, het beter een andere schuilplaats te zoeken. Deze werd gevonden in de schuur van de boerderij van Tange. Later werden daar ook twee Italiaanse deserteurs ondergebracht, die in de schuur van het hof Schooneveld zaten ondergedoken en die door de verzetsbe weging van Souburg werden verzorgd. Wachtmeester der Rijkspolitie E.J. van Renen bracht de vliegenier er per roeiboot heen. Op de hooizolder richtte men met balen stro een schuilplaats in. Vanwege de veiligheid werd door de Nederlanders nie mand bij naam genoemd. Immers, als je geen naam wist kon je die bij arrestatie en verhoor ook niet verraden. Honger Brian O'Connell: "Ik ben naar ik meen

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2001 | | pagina 17