Gebouwen
Op de plaats van de afgebrande stoompel-
molen werd een jaar later begonnen met
de bouw van een stoomrijstpellerij.
Op diverse plaatsen in de stad huurde de
vennootschap pakhuizen om rijst op te
slaan. De huursommen voor deze opslag
ruimten en de daarmee samenhangende
achtduizend balen, is nu nog te bewonde
ren op de binnenplaats van Seisstraat 19.
De heer C.A, van Swigchem, voormalig
hoofd van de Kunsthistorische afdeling van
de Rijksdienst voor Monumentenzorg en
geboren te Middelburg, deelde mij in 1990
omtrent het pakhuis het volgende mee. Het
is een rechthoekig, vrijstaand en drie lagen
kosten voor sleep- en draagloon veroor
zaakten behoorlijk hoge lasten. Daarom
werd in de algemene vergadering van aan
deelhouders van 1859 besloten om terrein
aan te kopen en daarop een groot pakhuis
te bouwen ter vervanging van de talloze
gehuurde pakhuizen. De heer Van Uije
mocht als laagste inschrijver het pakhuis
bouwen voor 3.795,-. De bouw begon
op 15 juni 1860 en precies twee maanden
later vond de oplevering plaats. Het pak
huis, dat ruimte bood voor de opslag van
Afbeelding van de pelmolen in de Seisstraat,
afgebrand in 1855. Tekening in kleur, z.n., z.j.
(ca. 1850). Zeeuws Archief, Zeeuws Genoot
schap, Zelandia lllustrata deel II, nr. 791)
hoog industrieel pand onder een laaghel-
lend dak met enige overstek. Er is sprake
van een mengeling van bouwstijlen. De
boogramen met een ijzeren harnas zijn
negen-ruits en de lunet (boog) daarboven
heeft een vierdeling. In de boog zit een
gotisch vorkmotief. Volgens Van Swigchem