bij gorgelpijppoliepen (Tubelaria spec.) komt dit nog wel eens voor. Afhankelijk van het jaargetijde en de omstandigheden waarin de gorgelpijpen groeien, zijn deze dierlijke organismen bij extra laag tij als een oranje band onderaan de paalhoofden waar te nemen. In Westkapelle kennen ze deze onder de naam duvelsbrööd. Aangespoelde gorgelpijppoliepen. (Foto Henk Remijn) De Nederlandse naamgeving hebben we ook al aan een Zeeuw te danken, namelijk P. Boddaert (1730-1796). Hij was oud-raad van de stad Viissingen, lid van het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschap pen en maakte deel uit van het roemrijke geslacht Boddaert dat in het Zeeuwse vele sporen heeft achtergelaten. Menig buiten plaats is in bezit geweest van een Bod daert, enkele zijn zelfs door een Boddaert gebouwd, onder andere de buitenplaatsen Ipenoord en Molenwijk in Oostkapelle. P. Boddaert vertaalde in 1768 uit het Latijn het boek Natuurlijke historie der plant-die- ren en voorzag het van aanmerkingen en tekeningen. Het was geschreven door P.S. Pallas, hoogleraar in de natuurlijke historie te Sint Petersburg en opzichter van het kabinet der natuurlijke zeldzaamheden van de keizerin van Rusland. Beide heren waren medisch doctor. In die tijd was het geen ongebruikelijke combinatie om naast het beroep van arts biologie te studeren. In het boek geeft Boddaert een beschrijving van de genoemde poliepen. Hij maakt hier in, voor zover is na te gaan, voor het eerst de vergelijking met een gorgelpijp. Dit vraagt uiteraard om enige uitleg. Gorgel pijppoliepen bestaan uit stevige, chitineuze Gorgelpijppoliepen aan een paalhoofd, boven de waterlijn. (Foto Henk Remijn) holle steeltjes waar bovenaan een kwal achtig organisme, het poliepje, aan vastzit. Deze steeltjes hechten zich vast aan ste nen, paalhoofden en dergelijke. In de achttiende eeuw was het gebruikelijk om gedroogd materiaal te bestuderen. Bij opdroging van de holle steeltjes krimpen deze enigszins, waardoor het lijkt of ze geringd zijn. De vergelijking met de keel- pijp (gorgelpijp) in ons lichaam, die uit kraakbeenringen bestaat, is dan zeker voor een medisch doctor gauw gemaakt. De wetenschappers van die tijd hadden ook moeite met de vraag of ze met een dierlijk of met een plantaardig organisme te maken hadden. In het boek wordt voor deze poliepen de volgende omschrijving gegeven: "Het dier groeyende geworteld. De plant pypagtig, hoornagtig, zeer eenvoudig of takkig, uit wiens boveneind een dier komt, dat eyer

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2001 | | pagina 34